Wijzigingen omtrent de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Defensie Didier Reynders en minister van Justitie Koen Geens een ontwerp van koninklijk besluit goed dat wijzigingen aanbrengt in het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 dat de wet over de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uitvoert.
Na een aantal veranderingen in het wetgevend landschap moet dit besluit worden aangepast. Het gaat meer bepaald om de volgende wijzigingen:
- de vaststelling van nadere regels voor bepaalde beschermings- en ondersteuningsmaatregelen: gebruik van fictieve identiteiten en hoedanigheden en van een rechtspersoon
- de vaststelling van nadere regels voor de rechtstreekse toegang tot de gegevens verzameld door middel van de camera’s die worden gebruikt door de politie
- de aanpassing van bepalingen over de verwerking van de persoonsgegevens aan de wetgeving van 2018 over de bescherming van persoonsgegevens
- de vaststelling van nadere regels over de vrijheidsberoving door het interventieteam
- de aanpassing van het koninklijk besluit als gevolg van de wijzigingen aangebracht in de wet van 30 november 1998
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I). Vervolgens gaat het naar de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en het koninklijk besluit van 3 juli 2016 houdende uitvoering van artikel 21 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten