Wijzigingen aan het Strafwetboek met betrekking tot het seksueel strafrecht - tweede lezing
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne in tweede lezing een voorontwerp van wet goed houdende wijzigingen aan het Strafwetboek met betrekking tot het seksueel strafrecht.
Dit voorontwerp van wet, aangepast aan het advies van de Raad van State, heeft als doel een geactualiseerd seksueel strafrecht in te voeren door de invoering van het hoofdstuk "Seksuele misdrijven" uit het nieuw Strafwetboek in het huidige Strafwetboek. Het is gebaseerd op het werk van de Commissie tot hervorming van het strafrecht die tijdens de vorige regeerperiode werd samengesteld met het oog op het schrijven van een nieuw Strafwetboek.
De tekst die de Commissie tot hervorming van het strafrecht heeft voorgesteld in Boek 2, Titel 2, Hoofdstuk 3 “Misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zeden” van het voorstel van nieuw Strafwetboek wordt bij dit voorontwerp overgenomen in en aangepast aan het Strafwetboek van 1867.
In afwachting van de goedkeuring en de inwerkingtreding van het nieuw Strafwetboek, moest de door de Commissie voorgestelde tekst op verschillende punten worden aangepast. Deze aanpassingen waren noodzakelijk in het licht van de wijzigingen van de regels van algemeen strafrecht die worden beoogd in het ontwerp van Boek 1 van nieuw Strafwetboek. Het doel is vereenvoudiging, accuraatheid en coherentie.
Om de nieuwe tekst aan te passen aan het oude Strafwetboek van 1867, diende te worden teruggekeerd naar de criminele straffen zoals ze tot op vandaag bestaan en er diende rekening te worden gehouden met de systematische correctionalisering van de correctionaliseerbare misdaden.
Hoewel de Commissie tot hervorming van het strafrecht oorspronkelijk de straf van de opgelegde behandeling voorzag, wordt deze straf in dit voorontwerp niet voorgesteld. Deze straf, enkel voorbehouden voor de daders van seksuele misdrijven, zou ongetwijfeld een bron van ongerechtvaardigde discriminatie zijn. Bovendien moet de opgelegde behandeling integraal worden opgenomen in de ruimere discussie rond de beperkte strafrechtelijke verantwoordelijkheid en dient dit bekeken te worden in de ruimere hervorming van het strafrecht in haar geheel.
Het voorontwerp beoogt geen wijziging van de huidige regels die gelden voor de bijkomende straf van terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, die thans kan worden opgelegd aan bepaalde seksuele delinquenten. De discussie rond de afschaffing of de wijziging van de regels inzake deze bijkomende straf moet immers worden gevoerd in het kader van het aangekondigde ruimere debat in verband met de hervorming van Boek 1 van het Strafwetboek.
De verbodsstraffen en de straffen inzake sluiting van de inrichting worden eveneens aangepast opdat ze in overeenstemming zouden zijn met het Strafwetboek van 1867. Voor de overgangsperiode wordt voorgesteld om de nieuwe bepalingen op te nemen in Titel VIII “Misdaden en wanbedrijven tegen personen”, onder een Hoofdstuk 1bis met als opschrift “Misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zeden”.
Het voorontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Koning, met het oog op indiening bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.