Wijziging van Doha aan het Protocol van Kyoto
Op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders keurt de ministeraad een voorontwerp van wet goed houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering*
Tijdens de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties in Doha in december 2012, hebben de partijen bij het Protocol van Kyoto de wijziging van Doha aangenomen die een tweede verbintenisperiode bij het protocol vastlegt, van 1 januari 2013 tot 31 december 2020. Deze wijziging, die op 23 april 2014 werd geratificeerd door het federale Parlement, hernieuwt met name de verbintenissen inzake de reductie van de broeikasgasemissies van België voor die periode.
De gezamenlijke uitvoeringsovereenkomst tussen de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland werd onderhandeld door de Europese Commissie, conform het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wat geleid heeft tot het verdrag dat thans moet geratificeerd worden.
Dit zal de aanvaarding van de wijziging van Doha door de Europese Unie en elk van haar lidstaten, die absoluut noodzakelijk is voor de Conferentie van de Partijen van december 2015, mogelijk maken. Tijdens deze conferentie, die in Parijs zal plaatsvinden, moet een nieuw wereldwijd klimaatakkoord worden afgesloten. De ontwikkelingslanden stellen de aanvaarding van de Dohawijziging duidelijk als een essentiële voorwaarde voor hun deelname aan een ambitieus akkoord.
* gedaan te Brussel, op 1 april 2015