Wettelijke onbekwaamheid
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed tot afschaffing van de wettelijke onbekwaamheid voor de veroordeelde.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed tot afschaffing van de wettelijke onbekwaamheid voor de veroordeelde.
Het stelsel van de wettelijke onbekwaamheid, dat werd ingevoerd door het Strafwetboek van 1791 (*), is niet meer aangepast: het huidige systeem past niet in een modern penitentiair beleid, zoals het principe van het schadebeperkingsbeginsel. Dat wettelijke onbekwaamheid heeft alleen betrekking op degenen die veroordeeld werden tot een criminele straf, met uitsluiting van de correctionele straffen waarvan de duur echter langer kan zijn dan die van bepaalde criminele straffen. Zo behoudt iemand die veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van 20 jaar zijn handelingsbekwaamheid, in tegenstelling tot iemand die een criminele straf van 5 jaar oploopt. De praktijk toont verder aan dat de bezorgdheid om de goederen van de veroordeelde te beschermen niet wordt tegemoet getreden: de benoeming van een curator om de goederen van de veroordeelde te beheren wordt in de praktijk zelden toegepast. Het voorontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State. (*) mutatis mutandis overgenomen door de Wetboeken van 1810 en 1867.