Hoort bij Ministerraad van 25 april 2014
Verklaring van de grondwetsherziening
Na Kamer en Senaat heeft de regering eveneens de verklaring tot herziening van de Grondwet goedgekeurd. De verklaring wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, waarna de kamers van rechtswege onbonden zullen zijn.
De regering heeft een aantal artikelen weerhouden die voorkwamen in de verklaring tot herziening van de Grondwet, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 mei 2010 en die niet werden besproken of herzien.
- artikel 7bis in titel Ibis
- titel II, om nieuwe bepalingen in te voegen voor de bescherming van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de aanvullende protocollen
- titel II, om een nieuwe bepaling in te voegen die de personen met een handicap het genot van rechten en vrijheden moet waarborgen en om een nieuw artikel in te voegen houdende het recht op veiligheid
- artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, om de niet-Belgen in staat te stellen toegang te krijgen tot betrekkingen in overheidsdienst
- artikel 12, derde lid, om de Europese rechtspraak inzake de bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor na te leven
- artikel 21, eerste lid, om de bescherming van de bedienaren der erediensten uit te breiden tot de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing
- artikel 22, om een rechtstreekse horizontale werking toe te kennen aan de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens
- artikel 23, om in de Grondwet het recht van de burgers op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit in te schrijven
- artikel 25, artikel 148, tweede lid, 150, om de waarborg van de vrijheid van drukpers naar andere informatiemiddelen uit te breiden
- artikel 28, om het verzoekschriftenrecht te moderniseren
- artikel 29, om het briefgeheim tot de nieuwe vormen van communicatie en andere correspondentievormen uit te breiden
- titel III, om een nieuwe bepaling in te voeren met betrekking tot de dienstgewijze decentralisatie
- artikel 63, §§ 1 tot 3
- artikel 111, om technische redenen, dat bepaalt dat de Koning aan een 'door het Hof van Cassatie' veroordeeld minister of lid van een gemeenschaps- of gewestregering geen genade kan verlenen dan op verzoek van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of het betrokken parlement
- artikel 146 om de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht te optimaliseren
- artikel 149, om de wetgever toe te laten afwijkingen te voorzien op de verplichte integrale voorlezing van vonnissen door de rechter in openbare zitting
- artikel 151, §2, tweede lid, tweede zin, om de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht te optimaliseren, en §3, om een algemene bevoegdheidsdiscussie over de Hoge Raad voor de Justitie in de nieuwe legislatuur te kunnen voeren, onder meer naar aanleiding van een nieuw beheersmodel voor Justitie
- artikel 151, § 6, om een evaluatie van de korpschefs van de Zetel mogelijk te maken
- artikel 152, tweede lid, in het perspectief van de hervorming van het tuchtrecht voor magistraten, en artikel 157, om de oprichting van een tuchtrechtbank mogelijk te maken en de samenstelling en organisatie ervan via wet te regelen
- artikel 152, derde lid, om de rechterlijke macht toe te laten flexibeler te antwoorden op de verhoging van de werklast bij de hoven en rechtbanken
- artikel 161, om de doeltreffendheid van de organisatie van het gerecht te optimaliseren
- titel IV, om een nieuwe bepaling in te voegen om internationale rechtscolleges in de Grondwet op te nemen