Veiligheidssystemen voor GSM's
Op voorstel van de heer Rik Daems, Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, keurde de Ministerraad, in tweede lezing (*), een ontwerp van koninklijk besluit (**) goed betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten, het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten alsook het bestek en de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie.
Op voorstel van de heer Rik Daems, Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, keurde de Ministerraad, in tweede lezing (*), een ontwerp van koninklijk besluit (**) goed betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten, het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten alsook het bestek en de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie.
Dit ontwerp van koninklijk besluit, dat aangepast werd aan de opmerkingen van de Raad van State, heeft tot doel aan de operatoren het gebruik op te leggen van passende systemen die het mogelijk maken maatschappelijke fenomenen te bestrijden zoals diefstal van eindtoestellen voor mobiele telefonie en meer in het algemeen onwettig gebruik van de betrokken netwerken, met name fraude van alle aard. De mobieletelefoondiensten die in België worden aangeboden door de drie erkende operatoren (Belgacom Mobile/Proximus, Mobistar, Base) boeken steeds meer succes omdat ons land momenteel ongeveer acht miljoen gebruikers van mobiele gsm-telefoons telt (Global System for Mobile communications). Bovendien gaat het aantal gevallen van diefstal dat verbonden is met het feit dat de bevolking die talrijke mobiele telefoontoestellen in haar bezit heeft in stijgende lijn. De overheid vindt dat de algemene toepassing van passende systemen in België door de drie betrokken operatoren het verschijnsel van diefstal van gsm-toestellen aanzienlijk kan indijken, voornamelijk in geparkeerde voertuigen en op openbare plaatsen, en zo het veiligheidsgevoel van de bevolking in het algemeen kan verhogen. Wanneer nu een mobiel gsm-toestel aan de eigenaar ontvreemd wordt, kan die laatste het bedrieglijke gebruik ervan verhinderen door de SIM kaart (« Subscriber Identification Module ») die in het toestel steekt, te blokkeren. Dit belet de houder van het gestolen goed om op rekening van de eigenaar oproepen te doen. Toch beschikt de dief in principe nog over de mogelijkheid om een andere SIM-kaart in het betreffende toestel te steken om het te kunnen gebruiken. Daarom voorziet de gsm-norm in de facultatieve toepassing door de betreffende operatoren van een zogenaamd EIR-systeem (« Equipment Identity Register »): dit is een databank waarin de IMEI-identificatienummers («International Mobile Equipment Identity ») van de gestolen gsm-eindapparatuur kunnen worden opgeslagen om te verhinderen dat zij op het desbetreffende netwerk worden gebruikt. (*) zie eveneens bericht nr. 16 van de Ministerraad van 12 juli 2002 (**) tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995, het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 en het koninklijk besluit van 18 januari 2001