Uitvoering van de Europese verordening betreffende diergeneesmiddelen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en van minister van Landbouw David Clarinval een voorontwerp van wet goed betreffende diergeneesmiddelen.
Dit voorontwerp voorziet in de nationale implementatie van Verordening 2019/6 (EU) betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG. Deze verordening beoogt in essentie drie doelstellingen:
- administratieve vereenvoudiging en modernisering van de geldende wetgeving
- de beschikbaarheid van diergeneesmiddelen bevorderen door innovatie en concurrentie te stimuleren
- de versterking van de strijd tegen antimicrobiële resistentie
De verordening bevat regels voor het in de handel brengen, de vervaardiging, de invoer, de uitvoer, de levering, de distributie, de geneesmiddelenbewaking, de controle en het gebruik van diergeneesmiddelen. Hiermee worden enerzijds de regels en principes van Richtlijn 2001/82 hernomen. Anderzijds introduceert deze verordening een aantal nieuwe regels. Rekening houdend met de aan de lidstaten verleende bevoegdheden omvat het voorontwerp regels inzake onder andere klinische proeven met diergeneesmiddelen, vergunningsprocedures en uitzonderingsregelingen, reclame voor diergeneesmiddelen alsook inzake de controle, inspecties en sancties.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.