Uitstel van de bijdragen van de jaarlijkse vakantie in de horecasector en de andere gesloten sectoren
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne het uitstel, voor de werkgevers, van de bijdragen van de jaarlijkse vakantie in de horecasector en de andere gesloten sectoren goed.
Sinds maart 2020 werd de horeca, in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus en om de gezondheid van onze burgers te beschermen, twee keer gesloten, de eerste keer tussen 15 maart en 30 juni 2020 en de tweede keer vanaf 16 oktober 2021. De sector zit momenteel nog steeds in een impasse. Het is ongetwijfeld een van de sectoren die het meest door de gezondheidscrisis wordt getroffen.
Gezien de aanhoudende gezondheidscrisis hebben de ondernemingen die in deze sector actief zijn met grote economische moeilijkheden te kampen; uiterlijk op 30 april 2021 zullen de werkgevers in deze sector normalerwijze de jaarlijkse bijdrage voor de financiering van de jaarlijkse vakantie van hun arbeiders moeten betalen. Deze bijdrage bedraagt 10,27% van het brutoloon (verhoogd tot 108%) dat in 2020 aan de werknemers werd betaald op basis van hun werkelijke prestaties.
Een groot aantal werkgevers in de Horecasector zal niet in staat zijn de betalingen van deze jaarlijkse bijdrage te voldoen. Teneinde insolventiesituaties te voorkomen en de werkgelegenheid in de Horecasector te beschermen, wordt voor 2021 en met betrekking tot werknemers die in de Horecasector actief zijn, het volgende voorgesteld uit te stellen, met zes maanden:
- het tijdstip waarop de debetnota met betrekking tot de jaarlijkse vakantie aan de werkgevers wordt toegezonden
- het tijdstip waarop het bedrag van deze debetnota door de werkgevers verschuldigd is
- het tijdstip waarop het bedrag van die debetnota door de werkgevers aan de RSZ moet worden betaald
De werkgevers in de andere gesloten sectoren zullen, op eenvoudige wijze, een afbetalingsplan kunnen aanvragen dat gelijk staat aan een uitstel met zes maanden. Deze mogelijkheid zal op een duidelijke wijze worden vermeld op de verstuurde debetnota. De RSZ is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit. De nodige aanpassingen van de regelgeving zullen door de minister van Werk worden voorgesteld.