Strafrecht in EU
Wederzijdse erkenning van vrijheidsbenemende straffen in EU-lidstaten
Wederzijdse erkenning van vrijheidsbenemende straffen in EU-lidstaten
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Stefaan De Clerck een voorontwerp van wet goed inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning van vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een EU-lidstaat.
Het voorontwerp zet het kaderbesluit 2008/909/JBZ en gedeeltelijk het kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie in Belgisch recht om.
Het eerste kaderbesluit geeft personen die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf of internering de kans om hun straf uit te zitten in een andere lidstaat dan waar de straf werd uitgesproken. Door de straf uit te zitten in een land waar ze sociale of nauwe familielanden hebben, hebben ze betere kansen op maatschappelijke integratie. De ovebrenging en de overname van de strafuitvoering geldt tussen lidstaten van de EU voor onderdanen van de EU en derde landen. Het kaderbesluit vervangt het verdrag van 1983 inzake de overbrenging van gevonniste personen en het protocol van 1997.
Het tweede kaderbesluit betreft veroordelingen bij verstek. Het maakt de formulering van de weigeringsgrond voor veroordelingen bij verstek in de bestaande bepalingen voor de wederzijdse erkenning uniform.
Het voorontwerp wordt voor advies aan de Raad van State overgemaakt.