Sociaal statuut voor zeevarenden
De ministerraad keurt op initiatief van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx een ontwerp van koninklijk besluit goed dat het sociaal statuut voor zeevarenden op het vlak van moederschaps-, vaderschaps- en adoptieverlof aanpast.
Het sociaal statuut van de zeevarenden wordt gewijzigd naar analogie met het stelsel voor werknemers:
- 6 weken prenatale rust – 9 weken postnatale rust
- 8 weken prenatale rust en (facultatieve) verlenging postnatale rust met 2 weken in geval van een meerling
- facultatieve verlenging postnatale rust met 1 week, in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende de volledige periode van prenatale rust
- verlenging postnatale rust in het geval dat de baby na de zevende dag na de bevalling in het ziekenhuis moet opgenomen blijven
- omzetting moederschapsverlof in vaderschapsverlof in geval van opname van de moeder in het ziekenhuis of bij overlijden
Bij vaderschapsverlof worden de verlofperiode (10 dagen) en de dagen ten laste van de reder (eerste drie dagen) vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst. De Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden betaalt een uitkering uit voor de laatste zeven dagen van het vaderschapsverlof. De uitkering bedraagt 82% van de eenvormige dagbezoldiging. De verlofperiode bij adoptieverlof wordt vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst. De zeevarende heeft recht op ten hoogste zes weken, als het kind nog geen drie jaar is en ten hoogste vier weken, als het drie jaar is of ouder. De Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden betaalt een uitkering voor de dagen die niet ten laste zijn van de reder. De uitkering bedraagt 82% van de eenvormige dagbezoldiging.
ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden