Politiesamenwerking
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie en de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, keurde de Ministerraad twee voorontwerpen van wet goed houdende instemming met de Verdragen tussen de Regering van het Koninkrijk België en de regeringen van de Republiek Estland (*) en de Republiek Letland (**), betreffende politiesamenwerking.
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie en de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, keurde de Ministerraad twee voorontwerpen van wet goed houdende instemming met de Verdragen tussen de Regering van het Koninkrijk België en de regeringen van de Republiek Estland (*) en de Republiek Letland (**), betreffende politiesamenwerking.
Op basis van een rapport van de Europese Unie over de gevolgen van de steeds ernstiger wordende gevolgen van de georganiseerde misdaad in de P.E.C.O.- landen en van de vaststelling dat een aantal bepaalde algemene samenwerkingsverbanden tussen de Europese Unie en deze landen onvoldoende zijn, heeft de regering besloten een meer specifieke en bredere samenwerking met een aantal van deze landen te voorzien. De voorontwerpen hebben tot doel de samenwerking met de politiediensten in Estland en Letland te institutionaliseren, rekening houdende met twee belangrijke overwegingen. In de eerste plaats heeft een dergelijk verdrag tot doel de bilaterale samenwerking te centraliseren, door in elk land een overheid of een dienst aan te duiden, belast met het ontvangen van de verzoeken tot samenwerking en het doorsturen van de antwoorden. In de tweede plaats kunnen, door aan de samenwerking een wettelijke basis te geven, de betrokken regeringen de risico's die verbonden zijn aan de rechtstreekse contacten tussen de verschillende partners, aanzienlijk verkleinen. De voorontwerpen van wet vertolken de uitdrukkelijke wens van beide partners, de politiesamenwerking tussen de landen te bevorderen en het optreden tegen de georganiseerde misdaad te coördineren. Zij preciseren de verschillende gebieden waarop kan worden samengewerkt, de middelen van samenwerking alsook de praktische formaliteiten die bij het behandelen van een vraag tot samenwerking moeten gerespecteerd worden. De beoogde samenwerking zal worden geconcretiseerd door het uitwisselen van gegevens over het ganse terrein van de georganiseerde criminaliteit; de structuren, de personen, de feiten, de normen en de verbanden tussen deze. Het verlenen van bijstand in de bestrijding van een aantal belangrijke misdaden en wanbedrijven in de sfeer van de georganiseerde criminaliteit, als onderdeel van de operationele samenwerking, kan bestaan uit het ter beschikking stellen van materieel of het assisteren in de voorbereiding van de toepassing van politietechnieken, enz. en door de voorbereiding van de uitvoering van verzoeken tot rechtshulp in strafzaken. België zal zo over een noodzakelijk instrument in de strijd tegen de georganiseerde misdaad in de landen van Midden- en Oost-Europa kunnen beschikken. De ratificering past overigens in de context van de uitbreiding van de Europese Unie. (*) ondertekend te Tallinn, op 11 juni 2001. (**) ondertekend te Brussel, op 16 oktober 2001.