Overeenkomst tussen België en China over wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders keurt de ministerraad een vorrontwerp van wet goed houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China over wederzijdse rechtshulp in strafzaken.
Deze overeenkomst, ondertekend te Brussel op 31 maart 2014, beoogt een verbetering van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de twee verdragpartijen. België en China verbinden zich ertoe elkaar in de grootst mogelijke mate rechtshulp te verlenen in strafzaken. Het verdrag stelt verschillende middelen van wederzijdse rechtshulp in zoals huiszoekingen, inbeslagnemingen, getuigenverhoren (ook per videoconferentie), de uitwisseling van inlichtingen over de veroordelingen en de afgifte van gerechtelijke akten. De formaliteiten die nageleefd moeten worden bij het indienen van een verzoek tot rechtshulp worden eveneens gepreciseerd.
Sinds 2004 werden een zeventwintigtal verzoeken voor wederzijdse rechtshulp bezorgd aan de Chinese instanties met het oog op de tenuitvoerlegging; die evenwel afhankelijk was van hun bereidwilligheid. De Belgische gerechtelijke en politiële instanties waren bijgevolg in het bijzonder geïnteresseerd in de onderhandeling van een dergelijk instrument dat de uitwisseling van informatie met de Chinese instanties kan systematiseren en de voortgang van de onderzoeken en procedures in België kan bespoedigen.
Door de ratificatie van deze overeenkomst levert België een bijdrage aan een betere bilaterale gerechtelijke samenwerking met de Staten die geen lid zijn van de Europese Unie en de Raad van Europa, en worden de bestaande goede relaties tussen ons land en China bestendigd. De ratificatie van dit bilaterale instrument komt overeen met hetgeen ons land wil en is bijgevolg volstrekt wenselijk.