Nieuwe flexisectoren nemen (voorspelbare) trage start
De sectoren die sinds begin 2024 voor flexiarbeid in aanmerking komen, nemen nog maar beperkt flexi-jobbers in dienst. Dat blijkt uit cijfers over het eerste kwartaal 2024 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Toch blijft het systeem in de andere sectoren sterk groeien. Onder meer 65-plussers gaan steeds vaker als flexi-jobber aan de slag.
Vervoer best scorende nieuwkomer
Begin 2024 breidde de federale regering het systeem van de flexi-jobs uit naar enkele nieuwe sectoren: garages, autorijscholen, vervoer en logistiek (autocars, verhuis), de organisatie van evenementen, begrafenisondernemers, land- en tuinbouw, het beheer van gebouwen.
Uit cijfers van de RSZ blijkt dat die sectoren het systeem voorzichtig ontdekken. Het best zijn flexi-jobs op dit moment al ingeburgerd in de sector vervoer en logistiek, die goed is voor 1.423 flexi-jobs. Maar in de andere nieuwe sectoren gaat het trager.
Toch wil dat weinig zeggen over de toekomst van flexi-jobs in die nieuwe sectoren, vertelt Jasper Hubeau, directeur-generaal van de financiële en statistische dienst van de RSZ. “De horeca en de handel kenden destijds ook een trage start, maar inmiddels is de flexiarbeid er sterk gegroeid.”
Horeca en handel blijven groeien
In die twee sectoren, de horeca en handel, blijft de flexiarbeid zijn opmars gestaag voortzetten. In de horeca steeg het aantal flexi-jobs in het eerste kwartaal met 8,6% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder; in voltijdsequivalenten (VTE) gerekend bedroeg de stijging zelfs 12%. In de handel (zeg maar: de supermarkten en andere winkels) steeg het aantal flexi-jobs met 27,5% en het aantal VTE met 32,1%.
Jong, vrouwelijk, Vlaams: ontmoet de gemiddelde flexi-jobber
De RSZ houdt de evolutie van de flexi-jobs al in de gaten sinds het begin in 2016. Dat betekent dat we inmiddels een meer dan betrouwbaar zicht hebben op wie de flexi-jobs uitvoert.
“Heel kort samengevat, zou je kunnen zeggen dat de gemiddelde flexi-jobber vrouwelijk, veeleer jong en Vlaams is”, vertelt Jasper Hubeau. “Toch zijn er een aantal nieuwe tendensen die dat beeld wat bijstellen. Zo tonen de eerste cijfers aan dat in de nieuwe sectoren voornamelijk mannen en gepensioneerden aan de slag zijn.”
Zo zijn er weliswaar meer vrouwen (54%) aan de slag, maar omgerekend naar VTE komt het overwicht bij mannen te liggen (51%). Anders gezegd: mannen spenderen meer uren aan hun flexi-jobs.
Flexi-jobs blijken vooral populair te zijn bij relatief jonge werknemers (25-39 jaar oud). Toch is de stijging van het aantal 65-plussers opmerkelijk. Tussen het eerste kwartaal van 2023 en het eerste kwartaal van 2024 is het aantal gepensioneerde met 54% gestegen.
Overigens zijn er ook binnen het Vlaams en Waals gewest grote verschillen merkbaar. Flexi-jobs zijn vooral in de arrondissementen van de grote steden populair. In Vlaanderen bijvoorbeeld spant het arrondissement Antwerpen de kroon met een totaal van 15.483 flexiwerknemers, goed voor 2.703,5 VTE. Het arrondissement Gent is goed voor de tweede plaats met 9.371 flexiwerknemers (1.553,3 VTE). In Wallonië is Luik de koploper met 2.663 flexiwerknemers (472,9 VTE).
“Deze cijfers geven aan dat de flexiarbeid in de eerste plaats een stedelijk fenomeen is maar toch vooral populair in Vlaanderen”, besluit Jasper Hubeau.
Meer informatie
Meer duiding en de gedetailleerde cijfers zijn te vinden op de website van de RSZ: https://www.rsz.be/stats/flexijobs#data