Nieuw stabiliteitsprogramma 2004-2007 goedgekeurd
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting, en de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, heeft de Ministerraad vandaag het stabiliteitsprogramma geactualiseerd en goedgekeurd. Het nieuwe programma legt de krijtlijnen van het budgettaire beleid voor de periode 2004-2007 vast.
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting, en de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, heeft de Ministerraad vandaag het stabiliteitsprogramma geactualiseerd en goedgekeurd. Het nieuwe programma legt de krijtlijnen van het budgettaire beleid voor de periode 2004-2007 vast.
In 2003 zou de Belgische economie een groei kennen van 0,9%. Dit zou dan meteen het derde jaar op rij zijn dat de groei onder de 1% blijft. Toch gaat de regering uit van een begroting in evenwicht of met een beperkt overschot. Voor het vierde jaar op rij zullen de Belgische overheidsfinanciën dus beantwoorden aan de vereisten van het stabiliteits- en groeipact, weliswaar gedeeltelijk door de aanwending van eenmalige ontvangsten. Nu zijn er nu eindelijk opnieuw sterke indicaties dat de Europese economie herneemt. Voor 2004 wordt voor België gerekend op een groei van ongeveer 1,8%, die de daaropvolgende jaren nog verder zou aantrekken. Voor de periode 2004-2007 blijft de regering de doelstelling uit het stabiliteits- en groeipact, namelijk een cyclisch gecorrigeerd evenwicht of beperkt overschot, hanteren als leidraad voor haar begrotingsbeleid. De naar verwachting gunstiger economische omgeving moet het mogelijk maken om het begrotingsresultaat gaandeweg minder afhankelijk te maken van eenmalige maatregelen. Op het einde van de periode, in 2007, wordt een beperkt overschot van 0,3% van het BBP voorzien. Het aanhouden van minimaal een evenwicht en op middellange termijn de opbouw van overschotten is noodzakelijk voor de voldoende snelle afbouw van de schuldgraad, die een belangrijke voorwaarde vormt voor het opvangen van de kosten van de vergrijzing in de toekomst. In een periode van tegenvallende economische groei is de afbouw van de schuldgraad niet evident. Het wordt moeilijker om de beoogde begrotingsresultaten te halen en een lager BBP remt de afbouw van de schuldgraad. Daarom heeft de regering in 2003 een belangrijke inspanning gedaan om de daling van de schuldgraad te versnellen. Daardoor zal de schuldgraad ten laatste in de loop van 2004 onder de 100% dalen. Voor 2007 wordt uitgegaan van een schuldgraad van 87%. Een verantwoord begrotingsbeleid kijkt verder dan het bereiken van een bepaalde doelstelling inzake saldo of schuldafbouw. De begroting blijft een belangrijk instrument voor de uitvoering van verschillende beleidsprioriteiten. De regering heeft bij haar aantreden in juli van het creëren van bijkomende banen haar centrale doelstelling gemaakt. Hiertoe werden in het budgettair meerjarenkader belangrijke middelen voorzien voor een bijkomende lastenverlaging en andere maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid. De lastenverlaging komt bovenop de voorziene daling van de fiscale en parafiscale druk door de uitvoering van de vroeger besliste hervorming van de personenbelasting. Indien de groei in de periode 2004-2007 hoger zou uitvallen dan voorzien, dan geldt net als de voorgaande jaren het engagement dat de extra-ruimte prioritair zal aangewend worden voor de verbetering van het vorderingensaldo.