Minimale rechten
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, en de heer Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, §5 van de wet (*) tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, en de heer Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, §5 van de wet (*) tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Tot op heden werden de minimumrechten voor het statutair personeel van de overheidsdiensten steeds vastgelegd door de bevoegde overheid (Federale Staat, Gemeenschappen, Gewesten), waarna erover onderhandeld moest worden binnen het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten. In het ontwerp van koninklijk besluit zijn nu de minimumrechten vastgelegd van de statutaire ambtenaren van alle overheidsdiensten, op alle machtsniveaus. Zo zijn er minimumrechten bepaald: - De gemiddelde arbeidsduur mag de 38 uur per week niet overschrijden. - Het aantal dagen jaarlijks verlof waarop het personeelslid recht heeft, komt overeen met het aantal vakantiedagen waarop federale personeelsleden recht hebben. - De periodes van bevallingsverlof worden gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit. - Het personeelslid heeft tijdens die periodes recht op zijn bezoldiging. Het bedrag van het gewaarborgd maandelijks minimuminkomen voor volledige prestaties komt overeen met het bedrag dat van toepassing is voor de statutaire federale ambtenaren. Het ontwerp wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd. (*) van 19 december 1974.