Maatregelen om duurzaamheid en sociaal karakter van aanvullende pensioenen te garanderen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine en minister van Middenstand en Zelfstandigen Willy Borsus een voorontwerp van wet goed over de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en over de versterking van het aanvullende karakter van die pensioenen.
Het voorontwerp van wet, dat het akkoord van de Groep van 10 uitvoert van 16 oktober laatstleden, bestaat uit twee luiken. Enerzijds zijn er maatregelen die de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen moeten garanderen en anderzijds zijn er maatregelen die het aanvullende karakter van de tweede pensioenpijler (de extralegale pensioenen) versterken ten opzichte van de eerste pensioenpijler (de wettelijke pensioenen).
De maatregelen die in het eerste luik zijn vastgelegd:
- Herziening van de rendementsgarantie: de sociale partners hebben een akkoord bereikt over een herziening van de rendementsgarantie, ten laste van de inrichters van aanvullende pensioenen (werkgevers of activiteitensectoren). Het rendement dat voortaan gegarandeerd is, stemt overeen met een percentage van het gemiddelde over de laatste 24 maanden van het rendement van de Belgische lineaire obligaties met een duurtijd van 10 jaar. De sociale partners zijn eveneens overeengekomen dat het resultaat van deze formule geen resultaat kan geven dat lager ligt dan 1,75%, noch hoger dan 3,75%. Op basis van die nieuwe regels wordt de rentevoet voor 2016 vastgesteld op 1,75%. Die rentevoet zal voortaan dezelfde zijn voor de wergeversbijdragen als voor de persoonlijke bijdragen.
- Invoering van de mogelijkheid tot een overlijdensdekking wanneer de werknemer de werkgever verlaat, zonder overdracht van de aanvullende pensioenreserves.
De maatregelen uit het tweede luik zijn:
-
Link tussen de uitbetaling van het aanvullend pensioen en het ingaan van het wettelijke pensioen:
er wordt bepaald dat voortaan de aanvullende pensioenprestaties pas mogen worden uitbetaald op het moment dat het wettelijke pensioen effectief ingaat. De werknemer kan echter wel de uitbetaling vragen van zodra hij de voorwaarden vervult om met pensioen te gaan, zelfs wanneer hij zijn beroepsactiviteit verderzet. Anderzijds werden er een aantal overgangsmaatregelen voorzien, onder meer voor diegenen die minstens 55 jaar oud zijn in 2016. - Verbod op de bepalingen van pensioenreglementen en pensioenovereenkomsten die een vervroegde pensionering aanmoedigen: dit verbod geldt enkel voor de werknemers die in 2016 jonger dan 55 zijn.
- De pensioenleeftijd die door de nieuwe pensioenreglementen of pensioenovereenkomsten voorzien is, mag niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar)
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.