Gerechtelijke achterstand
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot het strafrecht en de strafrechtspleging, teneinde de gerechtelijke achterstand te verminderen.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot het strafrecht en de strafrechtspleging, teneinde de gerechtelijke achterstand te verminderen.
Dit voorontwerp heeft twee doelstellingen: - het vastleggen van proceduretermijnen in geval van onmiddellijk voorkomen - het verzekeren van de continuïteit van de zittingen van de rechtbank van eerste aanleg in bepaalde omstandigheden. 1. Oproeping bij proces-verbaal: vastleggen van een termijn voor het vonnis De procedure voorzien in artikel 216quater van het Wetboek van Strafvordering, de zogenaamde "procedure van oproeping bij proces-verbaal", laat een snelle verschijning voor de rechtbank toe wanneer de dader op heterdaad betrapt wordt en is, op die manier, een ideaal instrument om kleine criminaliteit rap en efficiënt te bestrijden. Er wordt echter vastgesteld dat in die dossiers de rechtsdag weliswaar tijdig wordt bepaald, maar dat ze vaak worden uitgesteld. Met als gevolg: de behandeling loopt vertraging op, bij de beklaagde ontstaat een gevoel van straffeloosheid, het slachtoffer raakt teleurgesteld enzovoort. Daarom werd er beslist een maximumtermijn vast te stellen voor de behandeling van het dossier zodra de rechtsdag is bepaald. Een vonnis - eindvonnis of tussenvonnis - moet voortaan binnen een termijn van twee maanden tussenkomen. 2. Gemakkelijkere vervanging van alleenzetelende rechters in de rechtbank van eerste aanleg die als bijzitter worden aangewezen bij het Hof van Assisen. Deze maatregel beoogt de opvulling van de leemte die ontstaat in de rechtbank van eerste aanleg wanneer een alleenzetelende rechter wordt aangewezen als bijzitter bij het Hof van Assisen. De zetel van het Hof van Assisen bestaat uit een voorzitter, lid van het Hof van Beroep, en twee bijzitters, rechters bij de rechtbank van eerste aanleg die de zetel is van dat Hof. Op die manier worden de rechtbanken in de hoofdplaatsen van sommige provincies nagenoeg permanent beroofd van twee van hun magistraten. Momenteel verbiedt het Gerechtelijk Wetboek dat plaatsvervangende rechters alleen zitting houden om die magistraten te vervangen. Zodoende wordt de werking van de rechtbank van eerste aanleg vrijwel aanhoudend verstoord. Er werd dan ook beslist het artikel 195 van het Gerechtelijk Wetboek te wijzigen zodat een plaatsvervangend rechter die al ten minste 10 jaar die functie uitoefent of een plaatsvervangende magistraat aangewezen uit de wegens hun leeftijd op rust gestelde magistraten, een magistraat kunnen vervangen die als assessor zitting moet houden in een hof van assisen.