Europese vennootschap
Op voorstel van mevrouw Freya Van den Bossche, Minister van Werk en Consumentenzaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures over de rol van de werknemers in de Europese vennootschap en een voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen aangaande dezelfde aangelegenheden.
Op voorstel van mevrouw Freya Van den Bossche, Minister van Werk en Consumentenzaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures over de rol van de werknemers in de Europese vennootschap en een voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen aangaande dezelfde aangelegenheden.
De twee voorontwerpen hebben als doel CAO nr 84 betreffende de rol van de werknemers in de Europese vennootschap te omkaderen en de Richtlijn (*) van de Europese Raad in Belgisch recht om te zetten. Het eerste voorontwerp omschrijft de regels die men in geval van wetsconflicten toepast. Het regime betreffende de rol van werknemers in een Europese naamloze vennootschap (SE) hangt af van verschillende landen en dus van verschillende wetgevingen. Het is dus noodzakelijk te bepalen welke wet op elk type van verplichting toepasselijk is. Het bevat ook een luik over de vertrouwelijkheid van bepaalde informatie, inzake de bescherming van de werknemersvertegenwoordigers en regelt de wijze van toezicht en het systeem van sancties, in geval van schending van de CAO of van de wet zelf. Het tweede voorontwerp legt de procedure vast die van toepassing is bij geschillen die verband houden met het vertrouwelijk karakter van bepaalde informatie. Het biedt de representatieve werknemersorganisaties de mogelijkheid om in rechte op te treden, zodat ze het respect voor de bepalingen vermeld in het eerste voorontwerp kunnen laten verzekeren. Het verleent aan de arbeidsgerechten de bevoegdheid, om geschillen te beslechten, die handelen over de instelling en de werking van de vertegenwoordigingsorganen, en over de procedures aangaande de rol van de werknemers. Het past hiervoor het gerechtelijk wetboek aan. (*) Richtlijn 2001/86/EG van de Europese Raad van 8 oktober 2001.