COVID-19: arbeidsrechtelijke gevolgen door de verplichte vaccinatie voor het ambulancepersoneel
In navolging van het voorontwerp van wet betreffende de verplichte vaccinatie tegen COVID-19 van gezondheidszorgbeoefenaars, dat op 19 november 2021 werd goedgekeurd door de Ministerraad, en het KB betreffende diverse aanpassingen betreffende de verplichte vaccinatie tegen COVID-19 van gezondheidszorgbeoefenaars binnen het federaal openbaar ambt, dat op 3 december 2021 werd goedgekeurd door de ministerraad, keurt de ministerraad, op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden twee ontwerpen van koninklijk besluit goed betreffende de arbeidsrechtelijke gevolgen ten gevolge van de verplichte COVID-19-vaccinatie van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is.
De ontwerpen beantwoorden aan de volgende doelstellingen:
- de mogelijkheid creëren om een ambulancier of brandweerman-ambulancier ambtshalve buiten functie te stellen omwille van de opschorting van de registratie door het niet beschikken over een geldige COVID-19-vaccinatie, als er geen ander, aangepast werk mogelijk is
- de mogelijkheid creëren om een ambulancier of brandweerman-ambulancier die omdat hij niet in orde is met de registratie om die functie uit te oefenen, te schorsen in het belang van de dienst en de wedde te verminderen:
- vanaf de inwerkingtreding van de wet en voor de duur van de overgangsperiode die loopt tot 31 maart 2022: tot het niveau van wat toegekend wordt bij tijdelijke werkloosheid in het werknemersstelsel van de privésector. Voor de ambulanciers of brandweerman-ambulanciers die een eerste dosis toegediend kregen vóór uiterlijk 31 maart 2022 wordt deze periode verlengd met zes weken
- voor de periode vanaf 1 april 2022: tot het bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop de ambulancier of de brandweerman-ambulancier recht zou hebben indien hij onder de sociale zekerheid voor werknemers viel
- bij schorsing in het belang van de dienst vanaf 1 april 2021 dient de procedure van ambtshalve ontslag te worden opgestart. De ambulancier of brandweerman-ambulancier die ontslag van ambtswege kreeg en deze aanvaardde, krijgt recht op werkloosheidsuitkering
- de mogelijkheid creëren dat een ambulancier of brandweerman-ambulancier die schriftelijk verzet aantekent tegen het ambtshalve ontslag, wordt geschorst in het belang van de dienst en op non-actief wordt gezet. Daardoor heeft hij geen recht op wedde vanaf dan, maar hij kan zijn functie later uitoefenen
Het ontwerp van koninklijk besluit regelt ook de situatie van de vrijwilligers, die een sui generis statuut van tijdelijk statutair hebben.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de brandweerman-ambulanciers van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De ontwerpen worden onderworpen aan syndicale onderhandelingen en worden daarna ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is