Hoort bij Ministerraad van 3 december 2021
Arbeidsrechtelijke gevolgen voor niet-gevaccineerde gezondheidszorgbeoefenaars
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter een ontwerp van koninklijk besluit goed betreffende de arbeidsrechtelijke gevolgen voor niet-gevaccineerde gezondheidszorgbeoefenaars.
Het ontwerp voorziet de nodige reglementaire basis teneinde:
- een vastbenoemd personeelslid met de functie van gezondheidszorgbeoefenaar, vanaf 1 april 2022 en enkel als er geen aangepast werk mogelijk is, ambtshalve te kunnen ontslaan omwille van het verliezen van het visum of de registratie als gezondheidszorgbeoefenaar omwille van het niet beschikken over een geldige vaccinatie tegen Covid-19
- de wedde van een vastbenoemd personeelslid met de functie van gezondheidszorgbeoefenaar dat omdat het niet in orde is met het visum om die functie uit te oefenen, te kunnen schorsen in het belang van de dienst en de wedde te kunnen verminderen:
- voor de periode 1/1/2022 – 31/3/2022: tot het niveau van wat toegekend wordt bij tijdelijke werkloosheid in het werknemersstelsel. Voor wie een eerste dosis toegediend heeft gekregen in het kader van een vaccinatie tegen COVID-19 voor uiterlijk 31 maart 2022 wordt deze periode verlengd met 6 weken
- voor de periode vanaf en na 1/4/2022: tot het bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop de ambtenaar recht zou hebben indien hij onder de sociale zekerheid voor werknemers viel
- het vastbenoemd personeelslid dat schriftelijk verzet aantekent tegen het ambtshalve ontslag te kunnen schorsen in het belang van de dienst en in de stand non-activiteit te plaatsen, waardoor er vanaf dan geen recht is op wedde
- het ontslag van een vastbenoemd personeelslid dat schriftelijk verzet heeft aangetekend en vrijwillig ontslag neemt onmiddellijk te kunnen laten ingaan
Het ontwerp wordt, na de onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties in het Comité voor de federale, de gemeenschappen, de gewestelijke overheidsdiensten, ter advies voorgelegd aan de Raad van State.