België en Nederland pleiten samen voor een verbod op uitvoer van in EU verboden gevaarlijke chemische producten
Enkele weken geleden gaf federaal minister van Leefmilieu Zakia Khattabi te kennen dat ze de Belgische uitvoer wil verbieden van gevaarlijke chemische producten waarvoor al een verbod geldt in Europa. Naar aanleiding van de bijeenkomst die plaatsvond tussen de Belgische en de Nederlandse regering vond ze hiervoor in Nederland een belangrijke bondgenoot.
Voorgeschiedenis: ook al verbiedt de Europese Unie dat bepaalde gevaarlijke chemische producten op de markt worden gebracht, elke lidstaat mag vrij beslissen over de productie ervan om buiten de EU te worden uitgevoerd. België behoort tot de Europese landen met de grootste uitvoer van in EU verboden chemische producten buiten de Europese Unie. Deze situatie is niet alleen ethisch en moreel ondraaglijk maar heeft ook een marktverstorend effect (oneerlijke concurrentie vanwege landen die bepaalde chemische producten mogen gebruiken) en een boemerangeffect (aanwezigheid van residuen van die verboden chemische producten in eindproducten die in de EU worden ingevoerd). De gezondheids- en milieunormen die in Europa gelden worden hierdoor ondermijnd. De Europese Commissie is zich bewust van deze paradox en heeft in de conclusies van haar Europese strategie voor duurzame chemische stoffen aangegeven dat ze dit probleem zal aanpakken.
Het is echter bij die principeverklaring gebleven en er werd tot nog toe jammer genoeg geen enkel concreet voorstel naar voren geschoven. Daarom heeft federaal minister van Leefmilieu Zakia Khattabi haar administratie opgedragen om onderzoek te voeren naar de juridische haalbaarheid, voor de federale regering, om een rechtsregel aan te nemen die voorziet in het verbod op uitvoer van chemische producten die niet op de markt mogen worden gebracht en/of worden gebruikt binnen de Europese Unie, zulks op grond van gezondheids- en milieuoverwegingen. Toen uit de conclusies van dit onderzoek bleek dat iets kon worden ondernomen op Belgisch niveau, gaf de minister aan dat ze, naar het voorbeeld van Frankrijk, werk wilde maken van een koninklijk besluit en een bijlage met een lijst van stoffen die moeten verboden worden. Ze gaf haar voornemen te kennen tijdens een gesprek met EU-Commissaris voor Leefmilieu, Virginijus Sinkevičius, en richtte tevens een schrijven aan de Franse minister van Ecologische Transitie, mevrouw Barbara Pompili, wiens land momenteel het Europees voorzitterschap waarneemt, om dit item (opnieuw) op de Europese agenda te plaatsen.
“Het verheugt mij dat de mogelijkheid van een verbod werd besproken met Nederland en opgenomen is in de gezamenlijke verklaring. Er bestaat immers geen enkele reden om aan te nemen dat een chemisch product dat bij ons als gevaarlijk wordt beschouwd elders niet gevaarlijk is”, aldus een opgetogen Zakia Khattabi.
Een andere grote stap voorwaarts betreft de uitdaging van de kritieke grondstoffen. Hun beschikbaarheid is medebelangrijk naar de energietransitie toe. Nederland en België zullen samenwerken om de inkomende en uitgaande grondstoffen in beide landen in kaart te brengen. Dit zal ons een beter zicht geven op de afhankelijkheid van onze economie tegenover die grondstoffen. “Op grond daarvan zullen we een beter beleid kunnen opzetten om onze afhankelijkheid van grondstoffen te verlagen. Bijvoorbeeld door meer in te zetten op een kringloopeconomie”, benadrukt de minister.
Tot slot hebben de Belgische en de Nederlandse regering nogmaals hun engagement voor een ambitieus Europees klimaatbeleid tegen 2030 benadrukt. Beide landen bundelen hun krachten in het kader van de gesprekken over de #fitfor55-voorstellen van de Europese Commissie betreffende onder meer propere en budgetvriendelijke emissievrije wagens en bestelwagens tegen 2030. Nederland en België hebben eveneens afspraken gemaakt die moeten leiden tot een sterke interpretatie van de COP26-verklaring waarbij de financiële ondersteuning van fossiele projecten in het buitenland verboden wordt.