Zomer 2013: geen oversterfte
Door de hitte in juli vreesden we een piek van het aantal sterfgevallen in België maar die vrees was onterecht: het WIV-ISP bevestigt dat er in juli geen oversterfte is vastgesteld (in tegenstelling tot juni, waarin een toename van bijna 10% is waargenomen).
Juni: een gematigde oversterfte
Van eind mei tot eind juni is in België een lichte toename van het aantal sterfgevallen waargenomen. Françoise Wuillaume, epidemioloog op het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, licht toe dat er met 668 meer sterfgevallen dan verwacht, hetzij een toename van bijna 10% in vergelijking met de verwachte sterfte, sprake is van een significante maar gematigde oversterfte. Zij voegt er nog aan toe dat de toename meer bepaald personen op leeftijd van 65 jaar of ouder treft en niet waarneembaar is bij personen die jonger zijn dan 65 jaar. Terwijl juni ons niet bepaald warm leek, tonen de cijfers van het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut) dat tijdens die periode de maximumtemperatuur 5 dagen hoger dan 25°C lag en de ozonconcentratie 2 dagen tot 120 g/mᶟ opliep. Deze periode vormt het einde van een lange en strenge winter maar er zijn wellicht ook andere parameters betrokken.
Juli en augustus: geen oversterfte
De maand juli is gekenmerkt door een lange hitteperiode. Tussen 6 juli en 4 augustus lag de maximumtemperatuur 17 dagen lang hoger dan 25°C, 3 dagen lang hoger dan 30°C (21, 22 en 23 juli) en de thermometer klom hoger dan 20°C gedurende 28 opeenvolgende dagen. De gegevens geanalyseerd door onze vorsers wijzen echter niet op een overmatige sterfte voor deze periode. De cijfers zijn de volgende: er zijn 8059 sterfgevallen geregistreerd terwijl er 7744 werden verwacht, hetzij een toename van 4%. Deze lichte toename is niet significant omdat zij binnen het betrouwbaarheidsinterval ligt. In juli is er dan ook geen sprake van oversterfte. We delen toch mee dat, zoals meestal het geval is, deze heel lichte toename van het aantal sterfgevallen vooral betrekking heeft op personen van 65 jaar en ouder. Ook augustus kende geen oversterfte volgens de voorlopige cijfers.
Waaraan kan deze gematigde oversterfte worden toegeschreven?
«Eerst moeten we erop wijzen dat het surveillancesysteem van de sterfte in België de gelegenheid niet biedt om de oversterfte toe te schrijven aan een specifieke oorzaak,» onderstreept Françoise Wuillaume. Uit ervaring weten we echter dat een hittegolf vaak gepaard gaat met oversterfte, wat deze zomer niet het geval is geweest ondanks de felle hitte in juli. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn een betere kennis van de voorzorgsmaatregelen, vooral met betrekking tot de kwetsbare groep van personen op leeftijd. Terwijl juli een warme maand was, overschreed de temperatuur slechts 3 dagen de 30° en de minimumtemperaturen daalden meestal tot onder de 18°, met uitzondering van 4 nachten. Tijdens deze hitteperioden is het evenwel belangrijk om ’s nachts te kunnen afkoelen. Bovendien telden we minder dagen met een hoge ozonconcentratie dan de andere zomers met hittegolven (bijvoorbeeld 2003, 2006 en 2010).
Wat houdt ‘oversterfte’ in en hoe wordt de oversterfte berekend?
Oversterfte wordt gemeten door het aantal waargenomen sterfgevallen te vergelijken met het aantal verwachte sterfgevallen op basis van de sterfte in de afgelopen vijf jaar (2008-2012). Op basis van de sterfte in de afgelopen 5 jaar biedt ons statistisch model de mogelijkheid om de dagelijkse sterfte van het lopende jaar (2013) te voorspellen. Ten slotte is er sprake van oversterfte wanneer het gerapporteerde aantal sterfgevallen hoger ligt dan het voorspelde aantal sterfgevallen door het statistisch model.
Wie is het kwetsbaarst voor een hittegolf?
Personen op leeftijd zijn de gevoeligste groep voor hittegolven omdat zij vaker te kampen hebben met hartproblemen, dehydratatie en irritatie van de luchtwegen. Een hittegolf gaat immers vaak gepaard met een verhoogde ozonconcentratie die de ademhalingsfunctie kan beïnvloeden. Bovendien, zoals uitgelegd in het Hittegolf- en ozonpiekenplan* dat is geconsolideerd door de FOD Volksgezondheid, gaat veroudering gepaard met een rits van progressieve veranderingen waaronder het feit dat het lichaam minder snel reageert in geval van hitte:
• enerzijds wordt de omgevingswarmte veel minder goed aangevoeld door een verzwakking van de centrale informatieverwerking in de hersenen,
• anderzijds zijn de zweetklieren minder efficiënt, waardoor zweet minder goed verdampt en het lichaam minder goed afkoelt.
De FOD preciseert ook dat 3 dagen van hitte en 2 warme nachten volstaan om het risico op sterfte bij personen op leeftijd te doen toenemen, vooral wanneer zij aan een chronische aandoening lijden.
Belangrijke herinnering: het surveillancesysteem van de mortaliteit in België maakt het niet mogelijk om oorzakelijkheidsbesluiten te trekken tussen de oversterfte en een specifieke oorzaak.
* Hittegolf- en ozonpiekenplan, zie de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (www.health.fgov.be).
Contactpersoon:
Dr. Françoise Wuillaume
02 642 54 20