Zesde Staatshervorming: eindrekening op basis van de uitgaven en de inhoudingen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de einderekening wil vaststellen op basis van de werkelijk door de federale overheid gedane uitgaven enerzijds en de uitgevoerde inhoudingen anderzijds, in het kader van de Zesde Staatshervorming.
Het ontwerp van koninklijk besluit voert de volgende artikelen uit: artikel 75, §1quater, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten en artikel 86, §1, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. Beide wetsbepalingen liggen in de lijn van de afwikkeling van de Zesde Staatshervorming, en meer bepaald de financiële regeling van de uitgaven die gedurende de overgangsperiode van 1 juli 2014 tot uiterlijk 31 december 2015 nog door de federale overheid werden gedaan voor rekening van de deelgebieden in aangelegenheden die verband houden met de nieuw overgehevelde bevoegdheden. Het betreft dus een tijdelijke prefinanciering door de federale overheid voor rekening van de deelgebieden, zoals dat gebruikelijk is bij elke staatshervorming.
Het ontwerp van koninklijk besluit beoogt de vaststelling van de eindrekening op basis van de werkelijk door de federale overheid gedane uitgaven enerzijds en de uitgevoerde inhoudingen anderzijds. De budgettaire neutraliteit vereist dat geen van de betrokken overheden een voordeel of een nadeel mag ondervinden bij de prefinanciering: voor elk deelgebied moeten de werkelijke gedane uitgaven finaal overeenstemmen met de effectieve inhoudingen op de overgedragen middelen. De door de federale overheid betaalde uitgaven worden bij de deelgebieden teruggevorderd via inhouding op de middelen die door de federale overheid aan de deelgebieden worden overgedragen. Deze inhoudingen werden vastgelegd bij het voormelde koninklijk besluit van 19 december 2014, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 mei 2015.
Bij de laatste staatshervorming in 2014 werd beslist om niet te wachten met de terugvordering van de bedoelde uitgaven op de deelstaten tot na afloop van voormelde overgangsperiode, maar deze al vanaf januari 2015 maandelijks te laten plaatsvinden. Het bedrag van die maandelijkse inhoudingen stemde overeen met één twaalfde van de geraamde uitgaven opgenomen in bijlage bij het voormelde koninklijk besluit. Door die beslissing kan slechts aan de vereiste budgettaire neutraliteit tussen de werkelijk door de federale departementen gedane uitgaven en de werkelijke inhoudingen op de middelenoverdracht aan de deelgebieden voldaan worden als er een eindrekening wordt opgesteld.
Het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt deze eindrekening. Het doel is om deze terugbetalingen aan de deelgebieden nog in de loop van het begrotingsjaar 2021 uit te voeren. De uitgavenkredieten die daartoe nodig zijn, moeten dus worden ingeschreven in de respectievelijke secties van de betrokken federale departementen in de Algemene Uitgavenbegroting, aangepast in 2021, die wordt voorbereid in het kader van de volgende begrotingscontrole. De betrokken federale departementen zijn de Federale Overheidsdiensten Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Volksgezondheid en Mobiliteit.
Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de eindrekening van de uitgaven en de inhoudingen voorzien in artikel 75, §1quater, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en artikel 86, §1, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap