Wijzigingen inzake de non-activiteit voorafgaand aan het pensioen en de regeling voor loopbaanonderbreking van de politie
De ministerraad keurt twee ontwerpen van koninklijk besluit in een eerste lezing goed, respectievelijk inzake de afbouw van de regeling van non-activiteit voorafgaand aan het pensioen bij de politie en inzake juridisch-technische wijzingen aan de regeling voor loopbaanonderbreking.
Het eerste ontwerp wijzigt de huidige regeling, volgens dewelke men vier jaar voor de pensioenleeftijd van 58 jaar aanspraak kan maken op de regeling voor de nonactiviteit voorafgaand aan de pensionering (NAVAP-regeling). Het ontwerp beoogt de geleidelijke afbouw van deze regeling door het te laten uitdoven over een periode van tien jaar, en houdt in dat:
- de aanvangsleeftijd om toe te treden tot dit stelsel progressief wordt verhoogd
- de opnameduur van het stelsel gelijktijdig wordt verminderd
- de regeling niet meer kan worden toegepast op personeelsleden die uiterlijk op 31 december 2030 niet voldoen aan de progressief wijzigende voorwaarden
- het vanaf 1 januari 2033 niet meer mogelijk zal zijn dat een personeelslid zich nog in het NAVAP-stelsel bevindt
Het tweede ontwerp brengt wijzigingen aan in de regeling voor loopbaanonderbreking die louter juridisch-technisch van aard zijn en geen rechten creëren of aantasten:
- voor sommige artikelen worden de wijzigingen met terugwerkende kracht ingevoerd omdat de voorziene flexibele opnamemodaliteiten reeds in de praktijk worden toegepast
- om in overeenstemming te zijn met de Europese richtlijn (EU) 2019/1158 wordt nu bepaald dat personeelsleden met een bepaalde graad of met een mandaat wel nog van loopbaanonderbrekingen kunnen worden uitgesloten behalve van die voor ouderschapsverlof
De ontwerpen worden ter advies voorgelegd aan de Raad van State.