Verdrag van 's Gravenhage 1954
Op voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, houdende instemming met het tweede protocol inzake het verdag van 's Gravenhage van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (*).
Op voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, houdende instemming met het tweede protocol inzake het verdag van 's Gravenhage van 1954 inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (*).
België heeft het Protocol ondertekend op 17 mei 1999 en moet het bekrachtigen. Het tweede aanvullend Protocol dat het Verdrag van 's-Gravenhage van 1954 en het eerste aanvullend Protocol completeert, strekt er vooral toe de doeltreffende toepassing van het Verdrag in de praktijk te waarborgen. Daarnaast moet het de bepalingen van het Verdrag afstemmen op de vooruitgang van het algemeen humanitair recht, die sinds de inwerkingtreding van het verdrag is geboekt (Aanvullende Protocollen I en II bij de Verdragen van Genève van 1977 en Statuut van het Internationaal Strafhof). Het ressorteert zowel onder de bevoegdheid van de federale Staat als onder die van de gefedereerde entiteiten. (*) van 26 maart 1999.