Uitvoering van de bankwet inzake afwikkeling
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van twee koninklijke besluiten tot uitvoering van de bankwet inzake afwikkeling.
Het ontwerp heeft als doel twee Europese richtlijnen gedeeltelijk om te zetten:
- richtlijn (EU) 2019/879 tot wijziging van richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG. Het betreft een beperkt aantal wijzigingen die quasi letterlijk de bepalingen overnemen van de richtlijn die nog niet eerder waren omgezet
- richtlijn (EU) 2022/2556 tot wijziging van de richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale, operationele weerbaarheid voor de financiële sector. Deze omzettingen wijzigen de lijst met informatie die moet worden doorgegeven in geval van afwikkeling, met name om informatie toe te voegen met betrekking tot de ICT-diensten van een financiële entiteit. Dit wordt gedaan om de kritieke functies en kernactiviteiten van een financiële entiteit te vrijwaren in geval van afwikkeling
Er wordt ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om de verwijzingen naar de juridische basis betreffende beursvennootschappen bij te werken, ingevolge de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 2022 betreffende het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten van 5 maart 2017 tot uitvoering van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen