Stedelijk beleid
Op voorstel van mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit (*) tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de staat in het kader van het stedelijk beleid.
Op voorstel van mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit (*) tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de staat in het kader van het stedelijk beleid.
Het ontwerp bepaalt de steden die de bijkomende middelen zullen ontvangen ten gunste van de huisvesting in het kader van het Grootstedenbeleid, beslist tijdens de Ministerraad van Gembloers (*). Het gaat meer bepaald om de volgende steden: Voor Vlaanderen: Antwerpen, Mechelen, Sint-Niklaas, Gent en Oostende. Voor Wallonië: Luik, Seraing, Charleroi, La Louvière en Bergen. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Anderlecht, Brussel, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek. Deze steden werden weerhouden op basis van criteria, waarbij het aspect grootsteden centraal staat : steden met meer dan 60.000 inwoners, van wie het inkomen per inwoner lager ligt dan het nationale gemiddelde, en waarvan de bevolkingsdichtheid hoger ligt dan 600 inwoners/km² en huisvesting (het comfort van de woning, de leeftijd van het gebouw, de algemene staat van de woning, de oppervlakte van de woningen en de bewoningstitel van de woning). (*) op 16 en 17 januari 2004.