Spoorvisie 2040
De ministerraad gaat op voorstel van minister van Mobiliteit Georges Gilkinet akkoord met het ontwerp van Spoorvisie 2040.
De Spoorvisie 2040 identificeert de hefbomen om de voorwaarden te creëren voor een echte modal shift, waarbij het spoor zijn rol van ruggengraat zal kunnen spelen in een systeem van duurzamere mobiliteit dat strookt met de internationale, nationale en gewestelijke doelstellingen inzake daling van de CO2-uitstoot, betere mobiliteit, minder files, minder verkeersongevallen en ondersteuning van de economie. Het aannemen van deze Spoorvisie 2040 wil een kader bieden voor het spoorwegbeleid in de komende 20 jaar. De visie is opgebouwd rond vier onderling samenhangende assen: de algemene ambities voor het spoor, de diensten die aan de spoorweggebruikers moeten worden aangeboden, de impact van het spoor op het milieu en de impact op de mobiliteit in de breedste zin van het woord.
Een van de belangrijkste uitdagingen bij het uitvoeren van de Spoorvisie 2040 is meer passagiers en goederen per spoor aantrekken en vervoeren. Dit wordt vertaald in de vastlegging van ambitieuze doelstellingen inzake modale aandelen die tegen 2040 moeten worden bereikt, d.w.z. een modaal aandeel van 15% voor het reizigersvervoer (in vergelijking met 8% vandaag) en een modaal aandeel van 20% voor het vrachtvervoer (in vergelijking met 12% vandaag). Om deze ambities waar te maken, zal het Belgische spoorwegsysteem actie ondernemen zodanig dat het nog onvoldoende benutte potentieel kan worden ontwikkeld. Daarnaast zal het een strategie ontwikkelen om nieuwe treingebruikers aan te trekken en te behouden door een kwalitatieve dienstverlening uit te bouwen.
Wat het reizigersvervoer betreft, zal dit gebeuren door het aanbod te versterken op basis van het meest voor de hand liggende vraagpotentieel, waarbij op termijn wordt gestreefd naar een basisaanbod van vier treinen per uur in de buurt van de grote steden en op de drukste trajecten, en twee treinen per uur op de rest van het net, en waarbij het niveau van het aanbod zal worden bepaald op basis van alle studies en informatie die in de verschillende stadia beschikbaar zijn, om de modal shift te maximaliseren met de beschikbare technische en financiële middelen.
Aantrekkelijkheid vereist ook een spoorwegdienst die verbonden is met de Europese hoofdsteden en een spoorcatalogus met gereserveerde capaciteit voor vrachtvervoer. Als we dergelijke aanbodniveaus willen kunnen voorstellen, moeten we de manier waarop we onze infrastructuur beheren, geleidelijk kunnen herzien.
Ten slotte komen in de Visie nog andere sleutelfactoren aan bod die van essentieel belang zijn om de doelstellingen ervan te bereiken: toegankelijkheid van de stations, aantrekkelijke en vereenvoudigde tarifering, reizigerscomfort, veiligheid, betrouwbaarheid etc.