Samenlevingsdienst: vergoeding voor burgers in dienst
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de vergoeding vaststelt voor burgers die deelnemen aan de Samenlevingsdienst.
In overeenstemming met de wet tot invoering van een Samenlevingsdienst, stelt dit ontwerp van koninklijk besluit de wijze vast waarop het bedrag van de vergoeding wordt berekend, evenals een billijk inkomensplafond waarboven de vergoeding niet zal uitgekeerd worden aan de burger in dienst.
Concreet wordt elke maand aan de burger in dienst een vergoeding gestort waarvan het maximumbedrag overeenstemt met het aantal dagen besteed bij de Samenlevingsdienst, vermenigvuldigd met een bedrag gelijk aan 1,38 procent van het gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen (GGMMI).
Dit bedrag wordt echter in evenredige mate verminderd wanneer de burger in dienst gecumuleerde inkomsten van een totaalbedrag dat hoger is dan 46 procent van het GGMMI.
Na aanneming van de wet tot invoering van een Samenlevingsdienst door de plenaire zitting van de Kamer van volksvertegenwoordigers, zal het ontwerp van koninklijk besluit voorgelegd worden aan de Gegevensbeschermingsautoriteit en de Raad van State.