Rechtstoestand van ambtenaren die ter beschikking gesteld worden van de Hoge Raad van Financiën
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem en van staatssecretaris voor Begroting Eva De Bleeker een ontwerp van koninklijk besluit goed betreffende de rechtstoestand van de ambtenaren die ter beschikking gesteld worden van het secretariaat van de afdeling “Financieringsbehoeften” van de Hoge Raad van Financiën (HRF).
Het ontwerp van koninklijk besluit regelt diverse aspecten van de rechtstoestand van de ambtenaren die zijn aangeduid als lid van de Hoge raad van Financiën. Zo wordt ervoor gekozen om het systeem van verlof voor opdracht, zoals bepaald in artikel 99 van het koninklijk besluit van 1998, te gebruiken, behalve dat er conform het koninklijk besluit van 23 mei 2018 gekozen wordt voor een periode van vijf jaar.
Daarnaast wordt de aanstelling van de directeur voor de Hoge Raad van Financiën geregeld en worden er diverse bijzondere en algemene bepalingen aangenomen in verband met de dienstactiviteit, verlofstelsels en tuchtaangelegenheden.
Vervolgens wordt er een specifieke toelage ingevoerd waarvan de bedragen zijn gebaseerd op het ministerieel besluit van 26 maart 2021 tot regeling van de vergoedingen van de personeelsleden van de FOD Financiën, gedetacheerd bij sommige instellingen en ambassades. In België vervult de HRF-afdeling “Financieringsbehoeften” de rol van Independent Fiscal institutions (IFI) zoals bepaald door de Europese Commissie. De aanname van dit koninklijk besluit is de eerste stap naar het verder vormgeven van deze IFI met bijbehorend studiewerk. Zo wordt de premie gelijkgesteld aan de detachering naar de permanente vertegenwoordiging. Van de IFI-leden wordt ook verwacht dat ze onafhankelijk te werk kunnen gaan. De budgettaire kost van deze premie zal in de begroting van de FOD Financiën worden opgenomen.
Het ontwerp wordt onderworpen aan syndicale onderhandelingen en vervolgens ter advies voorgelegd aan de Raad van State.