Rechten van personen met eeen handicap
Instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
Instemming met het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
De ministerraad heeft op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht een voorontwerp van wet goedgekeurd houdende instemming met het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en met het facultatief protocol bij dat Verdrag (New York, 13 december 2006).
Het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geeft uitdrukking aan de nieuwe benadering van handicaps en legt de nadruk op een nieuw leefmodel dat gebaseerd is op zelfstandigheid, participatie en een volwaardige en volledige integratie van personen met een handicap in de maatschappij.
Het verdrag kent geen nieuwe mensenrechten toe, maar erkent ze specifiek voor personen met een handicap. Aangezien ze in de dagelijkse uitoefening van hun rechten bijzonder kwetsbaar zijn, bleek de systematische nadruk op de mensenrechten op algemene wijze niet langer te volstaan. Het verdrag steunt dus op het bestaande internationale juridische kader van de Verenigde Naties.
Het verdrag is gebaseerd op grondbeginselen:
- het respect voor inherente waardigheid en persoonlijke autonomie
- de non-discriminatie
- de volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving
- het respect voor verschillen en aanvaarding van de menselijke diversiteit
- de gelijke kansen
- de toegankelijkheid
- de gelijkheid van man en vrouw
- het respect voor de ontwikkelende mogelijkheden van kinderen met een handicap en de eerbiediging van hun recht op het behoud van de eigen identiteit.
Het verdrag omschrijft personen met een handicap als personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. Ongeveer tien percent van de wereldbevolking leeft met een handicap.
Het Verdrag erkent het belang van de internationale samenwerking en de bevordering ervan om de nationale inspanningen ter verwezenlijking van de doelstelling van dit Verdrag te ondersteunen.
Een onafhankelijke instantie dient op nationaal niveau de uitvoering van dit Verdrag te bevorderen, te beschermen en op te volgen.
Staten die bij het Verdrag partij zijn, dienen op periodieke wijze te rapporten aan het toezichthoudende Comité voor de rechten van personen met een handicap. Dit Comité bestaat uit onafhankelijke experten.