Raad voor vreemdelingenbetwistingen: minder werklast en laattijdige beroepen vermijden
De ministerraad keurt een voorontwerp van wet goed dat de werklast voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) verlaagt en tegelijkertijd laattijdige beroepen vermijdt.
De beroepsprocedure uiterst dringende noodzakelijkheid wordt aangepast, om de laattijdige indiening van beroepen tegen een uitwijzing te vermijden. Bedoeling is te vermijden dat beroepen net voor de vlucht worden ingediend, enkel om uitstel te bekomen. Tegelijkertijd worden de formele vereisten verminderd, waardoor de toegang tot een effectief beroep verbeterd en de rechten beter gegarandeerd worden.
Er wordt een wettelijke beroepstermijn ingevoerd. Gaat het om een eerste beslissing tot verwijdering, dan moet het dringende beroep binnen de 10 dagen na de beslissing tot opsluiting worden ingediend. Gaat het een tweede of verdere beslissing, dan moet het dringende beroep binnen de 5 dagen vanaf de beslissing worden ingediend.
De wetswijziging vereenvoudigt de procedure ook en verlicht daardoor de werklast voor de RVV.
De rechters van de RVV moeten nagaan of de persoon die verwijderd zou worden, het risico loopt op foltering of mensonterende behandeling (artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens). Momenteel moet de rechter ook onderzoeken en motiveren of de persoon het risico loopt op een 'moeilijk te herstellen nadeel'. Deze tweede eis vervalt in de nieuwe procedure omdat het artikel 3 van het EVRM al inhoudt dat er een nadeel is.
voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State