Planning van het medisch aanbod voor 2023 en de volgende jaren - Tweede lezing
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Volksgezondheid Maggie De Block in tweede lezing een ontwerp van koninklijk besluit goed betreffende de planning van het medisch aanbod voor 2023 evenals een voorontwerp van wet dat een controle- en handhavingssysteem instelt voor de quota voor de volgende jaren. De ontwerpen werden aanepast aan het advies van de Raad van State.
Voor elk jaar wordt het maximaal aantal geattesteerde kandidaten dat toegang heeft tot één van de beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde in een koninklijk besluit vastgesteld. Voor het jaar 2023 werd een globaal quotum vastgesteld van 1445, opgesplitst per gemeenschap:
- Vlaamse Gemeenschap: 838
- Franse Gemeenschap: 607
Het voorontwerp van wet verduidelijkt de wettelijke basis voor de lissage en voor een nieuw controle- en handhavingssysteem van de quota voor de uitreiking van attesten. Het opgebouwde overschot zal in mindering worden gebracht van de toekomstige quota en dat voor het eerst in 2024. Deze negatieve lissage zal jaarlijks moeten gebeuren tot op het aantal van 505. Deze maatregel is nodig zolang het resterende overschot het vereist.
Het voorontwerp van wet voorziet bovendien dat de quota per gemeenschap vanaf bepaald zullen worden volgens een door het Rekenhof te bepalen verdeelsleutel, op basis van het aantal inwoners per gemeenschap. Voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wordt het cijfer bepaald op basis van het leerlingenaantal in het Nederlands en Franstalig basis- en secundair onderwijs in het gewest.
Tenslotte voorziet het voorontwerp van wet in een nieuw controle- en handhavingssysteem, dat bestaat uit de uitreiking van contingenteringsattesten door de FOD Volksgezondheid om de quota te respecteren. Stagemeesters zullen alleen nog kandidaten mogen opleiden die over een dergelijk attest beschikken. Een RIZIV-nummer wordt enkel toegekend aan een kandidaat die over een contingenteringsattest of over een vrijstelling beschikt.
Het voorontwerp van wet en het ontwerp van koninklijk besluit worden ter ondertekening aan de Koning voorgelegd.