Personen met een handicap
Bevordering van de cumulatie van de tegemoetkoming met een arbeidsinkomen en snellere berekening van de tegemoetkoming
Bevordering van de cumulatie van de tegemoetkoming met een arbeidsinkomen en snellere berekening van de tegemoetkoming
De Ministerraad keurde twee ontwerpen van koninklijk besluit goed. Een wijzigt het koninklijk besluit van 22 mei 2003, betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. Het tweede wijzigt het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming. De ontwerpen zijn voorstellen van de heer Rudy Demotte, Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid, en mevrouw Gisèle Mandaila-Malamba, Staatssecretaris voor het gezin en personen met een handicap. Het doel van het eerste ontwerp is om de tewerkstellingsgraad van personen met een handicap te verhogen door de cumulatie van het beroepsinkomen met de inkomensvervangende tegemoetkoming interessanter te maken (IVT). Het tweede ontwerp versnelt de administratieve procedure waarmee men de tegemoetkomingen aan personen met een handicap berekent, wanneer men ze met een beroepsinkomen cumuleert. In het huidige stelsel kan de persoon met een handicap zijn tegemoetkoming met een beroepsinkomen cumuleren. Maar slechts 10% van het beroepsinkomen is vrijgesteld, de overige 90% trekt men van de tegemoetkoming af. Het stelsel bevordert de tewerkstelling dus niet. Het ontwerp verhoogt aanzienlijk het aandeel van het beroepsinkomen dat men vrijstelt bij de berekening van de inkomensvervangende tegemoetkoming. In plaats van de huidige vrijstelling van 10% komt er een progressieve vrijstelling: - van 50% voor beroepsinkomsten tussen 0 en 4000 euro, - van 25% voor beroepsinkomsten tussen 4000 en 6000 euro. De kostprijs van de maatregel wordt geschat op 2.663.100 euro extra, bovenop het bestaande stelsel. Een deel ervan wordt gecompenseerd door het hefboomeffect. De wijze waarop waarop de tegemoetkoming wordt berekend in geval van cumulatie met een beroepsinkomen is ook gewijzigd. Op dit ogenblik behoudt de persoon met een handicap zijn inkomensvervangende vergoeding, wanneer hij een beroepsactiviteit heeft aangevat, tot de administratie het aanslagbiljet van de inkomens heeft. In de praktijk kan het tot twee jaar duren voor men de aftrek kan berekenen. De onterecht ontvangen bedragen worden in het algemeen niet teruggevraagd door de Commissie voor sociaal hulpbetoon. Het ontwerp voorziet een snellere berekening van de tegemoetkoming namelijk in drie maanden, zodat de personen met een handicap een betere juridische bescherming hebben. Tijdens de nieuwe procedure kunnen ze hun vervangingstegemoetkoming met beroepsinkomen cumuleren. Na deze periode van drie maanden zal hun tegemoetkoming berekend zijn op basis van de nieuwe immunisatietarieven. Het huidige ontwerp herziet het recht op tegemoetkoming op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de persoon zijn beroepsactiviteit aanvatte. De Directie-generaal "personen met een handicap" bestudeert ook het zogenaamde systeem van slapende vergoedingen, dat een andere tewerkstellingsval uit de weg zal ruimen. Volgens dat systeem zouden personen wanneer ze stoppen met werken en geen aanspraak maken op ziekte- of werkloosheidsuitkering, niet telkens weer een nieuwe aanvraag voor een tegemoetkoming moeten indienen. Via een informatiecampagne zal men de personen met een handicap, de verenigingen voor professionele integratie en de gemeenschapsfondsen die instaan voor de integratie van personen met een handicap op de hoogte brengen van het nieuwe stelsel en van de gevolgen van een niet correcte naleving vervat in het nieuwe stelsel. De ontwerpen worden voorgelegd aan de Raad van State.