18 nov 2005 16:00

Ozonlaag

Geleidelijke stopzetting van de productie en consumptie van ozonafbrekende stoffen

Geleidelijke stopzetting van de productie en consumptie van ozonafbrekende stoffen

Op voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet houdende instemming met het amendement op het Protocol van Montreal inzake substanties die de ozonlaag aantasten (*). Dit amendement is de laatste wijziging van het Protocol van Montreal, dat de geleidelijke stopzetting van de productie en consumptie van ozonafbrekende stoffen regelt. Met deze beslissing voorkomt ons land een uitsluiting uit het Protocol, wat gevolgen zou hebben voor de handel in dergelijke stoffen. De afbraak van de ozonlaag is een wereldwijd milieuprobleem. In de jaren 70 werd al snel duidelijk dat een effectieve oplossing enkel via een internationale actie mogelijk was. Zodoende werd in maart 1985 onder auspiciën van de Verenigde Naties het Verdrag van Wenen goedgekeurd dat een institutionele regeling uitwerkte met als doel onderzoek, samenwerking en informatie-uitwisseling tussen landen te stimuleren. Het bepaalde tevens dat de Partijen geregeld zouden vergaderen om, indien nodig, te komen tot dwingende bepalingen in de vorm van protocollen en amendementen. Het Protocol van Montreal werd in 1987 goedgekeurd en verwijst naar de verplichting voor de Partijen om alle passende maatregelen te treffen om de menselijke gezondheid en het leefmilieu te beschermen tegen de nefaste gevolgen van menselijke activiteiten die de ozonlaag veranderen. De laatste wijziging van het Protocol van Montreal (in 1999 in Beijing) sluit daarbij aan en bepaalt strikte voorzorgsmaatregelen met het oog op een billijke regeling en een uitbanning van alle ozonafbrekende stoffen op lange termijn. De Partijen moeten daartoe geleidelijk aan de productie en consumptie van die stoffen uitbannen, alsook de handel in die stoffen terugdringen en stopzetten. Het tijdschema van het Protocol ziet er als volgt uit: · volledige uitbanning van halonen vóór 1 januari 1994 · volledige uitbanning van CFK's, tetrachloorkoolstof, trichloorethaan en HBFK's vóór 1 januari 1996 · de reductie van methylbromide met 25% in 1999, met 50% in 2001, met 70% in 2003 en de volledige uitbanning ervan vóór 1 januari 2005 · de reductie van HCFK's met 35% in 2004, met 65% in 2010, met 90% in 2015 en met 99,5% in 2020, 0,5% blijft toegestaan tot in 2030 (bevriezing van de consumptie vóór 1 januari 1996, bevriezing van de productie vóór 2004, volledige verwijdering vóór 2030) Het amendement van Beijing brengt de volgende wijzigingen aan : · het legt de regels vast voor de productie en handel van HCFK's en legt de ontwikkelingslanden een stabilisatie op tegen 2016; · het verbiedt de productie en consumptie van broomchloormethaan vanaf 1 januari 2002 (de ontwikkelingslanden hebben gemiddeld 10 à 12 jaar uitstel gekregen om aan die doelstel-lingen te voldoen); · het bepaalt dat het gebruik van methylbromide voor een behandeling voor of na een verzending het onderwerp moet uitmaken van een precieze rapportering. Tot op dit moment hadden van de EU-lidstaten enkel België en Ierland de wijziging van Beijing nog niet bekrachtigd. Dit diende zo snel mogelijk te gebeuren, zoniet zou België niet langer deel uitmaken van het Protocol van Montreal en zou het geen ozonafbrekende stoffen meer met de andere Partijen mogen verhandelen, ook al heeft België via Gemeenschapsverordening 2037/2000 van de Europese Unie reeds aan de verplichtingen van de wijziging voldaan. (*) gedaan te Beijing op 3 december 1999.