Overheid en vakbonden van haar personeel
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, en mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid, keurde de Ministerraad, in tweede lezing, een voorontwerp van wet (*) goed tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Op voorstel van de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister, en mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid, keurde de Ministerraad, in tweede lezing, een voorontwerp van wet (*) goed tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Dit voorontwerp beoogt hoofdzakelijk het uitvoeren van het intersectoraal akkoord 2001-2002, meer bepaald het deel "werking van het comité A". De bedoeling is te komen tot een betere werking van dit comité. Het akkoord bevat vier rubrieken: - de eerste rubriek (rubriek A) breidt de materies uit die aan het comité A moeten worden voorgelegd. Het gaat hier onder meer om de nieuwe regelgeving die uitgevaardigd is door de federale overheid voor de privé-sector en die ook van toepassing is voor de publieke sector, de federale tussenkomst inzake loopbaanonderbreking of nog de procedure inzake de minimale rechten; - rubriek B voorziet in een versoepeling van de procedure in comité A. Die aangelegenheden zullen geregeld worden bij koninklijk besluit; - rubriek C, "Nieuwe bevoegdheden van het comité A", heeft betrekking op de coördinatie van de informatie, de archivering, de verspreiding van de Europese dossiers en de informatie aan de overheden; - de laatste rubriek (rubriek D) van het akkoord betreft de intersectorale akkoorden. De ervaring heeft getoond dat het zeer moeilijk is tot een akkoord te komen tussen alle overheden wat sommige eisen van de vakorganisaties betreft. Dat is de reden waarom het ontwerp de onderhandelingen beperkt tot de materies die handelen over het vakbondsstatuut, de federale bevoegdheden inzake loopbaanonderbreking en de minimale rechten, tenzij alle overheden en alle vakorganisaties akkoord gaan om te onderhandelen over andere punten. Het voorontwerp regelt tevens twee andere zaken die geen betrekking hebben op de uitvoering van het intersectoraal akkoord: - wanneer de bepalingen van een voorstel ressorteren onder verschillende onderhandelingscomités kan de overheid beslissen de totaliteit van het voorstel voor te leggen aan een algemeen comité; - het interprofessioneel aspect werd benadrukt om de representativiteit te bepalen. Dit aspect wordt eveneens in aanmerking genomen om te bepalen welke vakorganisaties de sociale diensten kunnen beheren. De Ministerraad keurde tevens een ontwerp van koninklijk besluit goed tot vaststelling van het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap van de federale sectorcomités. (*) tot wijziging van de wet van 19 december 1974.