Overbrenging van veroordeelden en dubbele straf
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, en de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, keurde de Ministerraad twee voorontwerpen van wet goed met betrekking tot de overdracht van veroordeelden en de problematiek van de dubbele straf.
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, en de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, keurde de Ministerraad twee voorontwerpen van wet goed met betrekking tot de overdracht van veroordeelden en de problematiek van de dubbele straf.
Het eerste voorontwerp van wet betreft het toezicht op voorwaardelijk veroordeelde of in vrijheid gestelde personen en de tenuitvoerlegging of de algehele toepassing van vreemde strafrechtelijke veroordelingen. Het strekt ertoe de wet (*) inzake de overbrenging tussen staten van de gevonniste personen aan te vullen met drie hoofdstukken. Overbrenging van veroordeelden in het kader van de strafuitvoering Het voorontwerp van wet beoogt in de eerste plaats de aanpassing van het Belgisch recht aan het aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag over de overbrenging van veroordeelden, opgemaakt in Straatsburg op 18 december 1997. Dit Protocol werd reeds ondertekend door België. De ratificatieprocedure loopt. Dit Protocol en de wijzigingen die worden aangebracht aan het Belgisch recht maken de overbrenging mogelijk van een buitenlander die in België tot een gevangenisstraf werd veroordeeld en die, bovendien, het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of uitwijzingsmaatregel, of elke gelijkaardige maatregel. Aangezien deze persoon geen enkele mogelijkheid heeft om zich weer in de Belgische maatschappij te integreren (éénmaal de straf is uitgezeten wordt die persoon naar de landsgrens gebracht), zal hij onmiddellijk naar zijn land van oorsprong worden overgebracht om daar zijn straf te ondergaan. Voorwaarde is dat dit land bevoegd is om een veroordeling, in België uitgesproken, ten uitvoer te leggen (dat wil zeggen partij is bij het Protocol of bij een ander internationaal verdrag). De instemming van de betrokkene is niet vereist. Wel wordt zijn mening gevraagd. Overbrenging van veroordeelden in geval van voorwaardelijke invrijheidsstelling De wet van 1990 wordt eveneens aangepast aan het Europees Verdrag voor het toezicht op veroordeelden die voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Dit Verdrag werd opgesteld op 30 november 1964 in Straatsburg en werd reeds door België geratificeerd. Dit verdrag maakt het mogelijk dat een veroordeelde in België die in voorwaardelijke vrijheid wordt gesteld, ons land mag verlaten en zich vestigen in een andere staat die partij is bij het Verdrag. Het nieuwe land krijgt de mogelijkheid om na te gaan of de betrokkene de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling naleeft. Wanneer dit niet het geval zou zijn, wordt de persoon aangehouden in het nieuwe land en wordt de voorwaardelijke invrijheidsstelling vervangen door de uitvoering van de gevangenisstraf waartoe de persoon oorspronkelijk werd veroordeeld. De omgekeerde situatie wordt ook mogelijk (veroordeling van een persoon in het buitenland en voorwaardelijke invrijheidsstelling onder controle van België met eventuele aanhouding in België in geval van niet-naleving van de voorwaarden). Het tweede voorontwerp wijzigt de wet (**) betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Het zorgt voor de trouwe omzetting van de bepalingen van de rondzendbrief van 19 juli 2002 betreffende de dubbele bestraffing. Conform aan het Europees verdrag voor de rechten van de Mens zullen personen die hun voornaamste bindingen in België hebben (geboren in België, aangekomen in België voor de leeftijd van 12 jaar...) niet uit het land kunnen worden verwijderd. (*) van 23 mei 1990. (**) van 15 december 1980.