Internationale koop van roerende zaken
Instemming met het verdag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken
Instemming met het verdag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken
Ministers van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht en minister van Justitie Laurettte Onkelinx legden een voorontwerp van wet voor houdende instemming met het Verdrag inzake de verjaring bij internationale koop van roerende zaken (New York 14 juni 1974) en met het Protocol tot wijziging van het verdrag (Wenen 11 april 1980). Het verdrag bevat eenvormige regels voor de voorwaarden die bepalen dat na verloop van een verjaringstermijn, de rechten en vorderingen van een internationale koopovereenkomst van roerende zaken niet meer kunnen worden uitgeoefend. Het verdrag legt de duur van de verjaringstermijn vast op vier jaar, bepaalt het begin en de berekeningswijze ervan en de handelingen en omstandigheden die leiden tot de beëindiging of de verlenging van de koop. Het verdrag legt ook vast wat de gevolgen zijn als de verjaringstermijn verstrijkt. Het vermeldt het basisbeginsel dat geen enkel recht wordt erkend of uitvoerbaar verklaard in een procedure ingesteld na het verstrijken van de verjaringstermijn. Het Protocol tot wijziging van het verdrag brengt de bepalingen van dit verdrag op technisch vlak in overeenstemming met die van het Verdrag van Wenen van 11 april 1980 inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende goederen. België keurde dat met de wet van 4 september 1996 goed die de regels van toepassing op de totstandkoming van de internationale koopovereenkomst en op de rechten en plichten van de partijen in overeenstemming brengen. Beide verdragen zijn het resultaat van werkzaamheden die de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) heeft verricht om het internationaal kooprecht uniform te maken zodat het de ontwikkeling van de internationale handel kan bevorderen.