Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Op voorstel van de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, en de heer Peter Vanvelthoven, Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, keurde de Ministerraad, in tweede lezing (*) na advies van de Raad van State, een ontwerp van koninklijk besluit goed tot vaststelling van de modaliteiten met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Op voorstel van de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, en de heer Peter Vanvelthoven, Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, keurde de Ministerraad, in tweede lezing (*) na advies van de Raad van State, een ontwerp van koninklijk besluit goed tot vaststelling van de modaliteiten met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Het ontwerp geeft gestalte aan drie sectorale comités: - het sectoraal comité voor de federale overheid dat in principe zal oordelen over de aanvragen tot machtiging voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of een onder de federale overheid ressorterende openbare instelling, andere dan een instelling van de sociale zekerheid; - het sectoraal comité voor de Kruispuntbank voor Ondernemingen, dat onder meer belast is met het verlenen van machtigingen tot toegang tot bepaalde gegevens van de Kruispuntbank voor Ondernemingen; - het sectoraal comité van het Rijksregister, dat onder meer belast is met de machtigingsprocedure betreffende de toegang tot de gegevens van het Rijksregister en het gebruik van het Rijksregisternummer. Elk sectoraal comité bestaat uit zes leden: drie vaste leden, waaronder de voorzitter, die door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (CBPL) worden aangeduid en drie externe leden die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden aangeduid. (*) beginselakkoord op 9 mei 2003