Persistente organische verontreinigende stoffen
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een ontwerp van voorontwerp van wet goed tot goedkeuring van het protocol betreffende de persistente organische verontreinigende stoffen.
Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een ontwerp van voorontwerp van wet goed tot goedkeuring van het protocol betreffende de persistente organische verontreinigende stoffen.
Aansluitend op het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (LRTAP) (*) werden een aantal protocols gesloten tot vermindering van de emissies van luchtverontreinigende stoffen en hun grensoverschrijdende stromen. Zo werden reeds ondertekend: - het zwavelprotocol (Helsinki, 1985); - het stikstofoxidenprotocol (Sofia, 1988); - het tweede zwavelprotocol (Oslo, 1994); - het protocol POP's en zware metalen (Aarhus, 1998). Bovendien is een nieuw geïntegreerd protocol in voorbereiding (verschillende stoffen - verschillende effecten) voor VOS en stikstofverbindingen. Doeleinden van het protocol Het protocol richt zich op 16 stoffen aangewezen op grond van bewezen risico's, met name 11 pesticiden, 2 industriële chemicaliën en 3 tussenproducten/contaminanten. Het protocol wil de uitstoot, de emissies en de lekken van persistente organische verbindingen bestrijden, verminderen of uitschakelen. Het verbiedt de aanmaak en het gebruik van bepaalde producten als aldrin, chlordaan, chloordecon, diëldrin, endrin, hexabroombifenyl, mirex en toxafeen. Andere (DDT, heptachloor, hexachloorbenzeen, PCB's) zullen volgens een bepaald tijdschema worden afgebouwd. Tot slot legt het protocol grote beperkingen op aan het gebruik van DDT, HCH (met inbegrip van lindaan) en PCB's. Er werden ook bepalingen getroffen in verband met de onbedoelde aanmaak van bepaalde stoffen bij afvalverbranding, verbranding en fabricage van metalen en door niet-stationaire bronnen. De partijen zullen er in concreto toe worden verplicht hun uitstoot van dioxines, furanen en PAK's te reduceren tot een lager peil dan in 1990 (of van enig ander jaar tussen 1985 en 1995). Toestand in België Aan de verplichtingen van het protocol inzake het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (aldrin, chlordaan, chloordecon, diëldrin, DDT, endrin, mirex en toxafeen) wordt grotendeels tegemoet gekomen door de Belgische federale landbouwkundige en niet-landbouwkundige bepalingen. Wat de industriële chemicaliën betreft (PCB's, hexabroombifenyl), werden reeds bepalingen getroffen inzake PCB's (KB van 9 juli 1986). Voor hexabroombifenyl daarentegen bestaan er nog geen wettelijke bepalingen. De verplichting om de emissies van niet-stationaire bronnen (dioxines, furanen en PAK's) te reduceren is, wat dioxines en furanen betreft, vervat in richtlijn 98/70/EG, die gelode benzine vanaf het jaar 2000 verbiedt. De vorming van dioxines en furanen is immers in verband gebracht met de aanwezigheid van additieven en gehalogeneerde fixeermiddelen in benzine met lood. De verlaging van het loodgehalte (0,4 tot 0,15 g/l in 1987) in benzine met lood en vervolgens de invoering van een gunsttarief voor ongelode benzine (1.1.1992), hebben het verbruik van gelode benzine in België met 15% verminderd, een gemiddelde afname met 2 tot 3% per jaar. In 1999 zullen de leveranciers van gelode benzine geen benzine meer op de markt brengen waarin het lood vervangen is door kalium. De PAK's komen aan bod in Europese richtlijnen op de reductie van de emissies van klassieke verontreinigende stoffen en deeltjes. Voor voertuigen en lichte bedrijfswagens gaat het om richtlijn 98/69/EG en voor bouwmachines om richtlijn 97/68/EG. Er wordt thans gewerkt aan een richtlijn met betrekking tot de vermindering van verontreinigende stoffen en van deeltjes die specifiek zijn voor vrachtwagens. De beide voormelde richtlijnen zullen weldra naar het Belgisch federaal recht worden omgezet. (*) gesloten in Genève op 13 november 1979 en door België op 15 juli 1982 bekrachtigd in het raam van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties