Arbeidsdeal: inzetbaarheidsbevorderende maatregelen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne twee ontwerpen van koninklijk besluit goed die een systeem van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen bij ontslag met een opzeg van minstens 30 weken mogelijk maken.
De wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (arbeidsdeal) heeft met ingang van 1 januari 2023 het bestaande artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten hervormd. Dat artikel voorziet in een systeem van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen voor werknemers die bij ontslag recht hebben op een opzeg van minstens 30 weken.
Het voormelde artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 is in zijn huidige vorm echter niet uitvoerbaar gebleken, onder meer omdat een aantal bepalingen daarvan moeilijk in praktijk te brengen zijn en omdat in de wet van 3 oktober 2022, die dat artikel heeft ingevoerd, niet is voorzien in een duidelijke rechtsgrondslag om een koninklijk besluit aan te nemen dat de bevoegdheid regelt van de RVA om de terugbetaling te verrichten van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen.
In het parlement zal daarom een amendement worden ingediend dat het huidige artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wijzigt. De bedoeling is om te voorzien dat werknemers die onder de toepassing van dat artikel vallen, recht hebben op inzetbaarheidsbevorderende maatregelen ten belope van een eenmalig forfaitair budget van 1.800 euro.
Via het amendement zal ook in de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders een duidelijke rechtsgrondslag worden ingevoerd voor de RVA om de terugbetaling te verrichten van de door de werknemer gevolgde inzetbaarheidsbevorderende maatregelen. Tevens zal in dat amendement de financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen worden bijgestuurd in functie van het nieuwe eenmalig forfaitair bedrag van 1.800 euro. Hiertoe zal § 3vicies bis van artikel 38 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers worden aangepast.
Het amendement creëert zo een rechtsgrond voor de volgende twee ontwerpen van koninklijk besluit:
- het eerste ontwerp van koninklijk besluit regelt de geldstromen die, in uitvoering van het nieuwe (toekomstige) artikel 38, § 3vicies bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, door de RSZ aan de RVA worden gestort met het oog op de financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen
- het tweede ontwerp van koninklijk besluit regelt de procedure voor de terugbetaling door de RVA van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen in het kader van het (toekomstige) nieuwe artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
De ontwerpen worden, nadat het amendement werd goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 38, § 3vicies bis, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers
Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, zh) en § 1nonies van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de procedure voor de terugbetaling van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen