Gezinsbijslag voor zelfstandigen
Op voorstel van de heer Rik Daems, Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit (*) houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.
Op voorstel van de heer Rik Daems, Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit (*) houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.
Het ontwerp strekt ertoe het kinderbijslagstelsel voor de zelfstandigen te harmoniseren voor wat de reeds inwerking getreden bepalingen voor de werknemers betreft (**): - de voorwaarden waaronder iemand, die de hoedanigheid van rechthebbende heeft, het recht op gezinsbijslag doet ontstaan ten gunste van een kind van wie hij/zij niet de ouder is, wanneer dit kind bij een particulier of in een instelling geplaatst is; - de inachtneming voor de groepsvorming van kinderen die recht geven op kinderbijslag afkomstig uit landen waarmee België internationale overeenkomsten gesloten heeft; - de gelijkstelling van de bedragen van de kinderbijslag ten gunste van geplaatste kinderen met de bedragen van de kinderbijslag die aan andere kinderen wordt toegekend; de wijziging zal voor de betrokken families geen nadelige gevolgen met zich meebrengen, gelet op het feit dat zij van de Gemeenschappen subsidies ontvangen. Voor de berekening van de bedragen van deze subsidies wordt met de kinderbijslag rekening gehouden; - de uitbetaling van het kraamgeld naar aanleiding van de aangifte van een levenloos kind voor de ambtenaar van de burgerlijke stand; - de gevallen waar een afwijking van de toekenningsvoorwaarden voor de adoptiepremie kan worden verleend; - de betaalwijze van de gezinsbijslag: afschaffing van de betaling via een postassignatie; - de verjaringstermijn van de vordering tot betaling van de gezinsbijslag van drie naar vijf jaar brengen. Deze maatregelen, die geen nieuwe administratieve formaliteiten voor de betrokkenen met zich meebrengen, hebben uitwerking vanaf dezelfde data zoals voorzien voor het kinderbijslagstelsel voor werknemers, met uitzondering van de afschaffing van de speciale bedragen ten gunste van de geplaatste kinderen. Deze zal geen terugwerkende kracht hebben. Bovendien voorziet het ontwerp: - voor de afwijkingen een terugwerkende kracht van drie jaar toe te staan vanaf de datum waarop de aanvraag bij de administratie is aangekomen, en niet meer vanaf de datum van de beslissing, opdat een eventuele vertraging in de afhandeling van het dossier de aanvrager niet zou benadelen; - de invorderingstermijn van de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag van drie naar vijf jaar te brengen, zoals in het kinderbijslagstelsel voor werknemers, evenredig met de verlenging van de verjaringstermijn van de vordering tot betaling. (*) van 8 april 1976. (**) door de programmawet van 24 december 2002