Internationale overeenkomsten
Op voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad de voorontwerpen van wet goed, houdende instemming met vijf internationale overeenkomsten die door België werden afgesloten.
Op voorstel van de heer Karel De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad de voorontwerpen van wet goed, houdende instemming met vijf internationale overeenkomsten die door België werden afgesloten.
Het gaat om: - de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Caymaneilanden en het Koninkrijk België, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Grand Cayman op 12 april 2005; - de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Turks en Caicos Eilanden en het Koninkrijk België, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Grand Turk op 16 december 2004; - de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen het Overzeese Gebied Montserrat van het Verenigd Koninkrijk en het Koninkrijk België, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Montserrat op 7 april 2005; - de Overeenkomst tussen de Regering van Anguilla en de Regering van het Koninkrijk België betreffende automatische gegevensuitwisseling inzake inkom-sten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Anguilla op 17 november 2004; - de Overeenkomst betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden tussen de Regering van de Britse Maagdeneilanden en de Regering van het Koninkrijk België, ondertekend te Brussel op 5 oktober 2004 en te Tortola op 11 april 2005. De Europese richtlijn (*) betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen legt aan de lid-staten van de Europese Unie een aantal regels op met betrekking tot de belastingheffing van inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen. Het doel van deze Richtlijn is het mogelijk maken van een effectieve belastingheffing op rentebetalingen in de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde overeenkomstig de belastingwetgeving van die Staat, wanneer die rentebetalingen worden verricht in een lidstaat aan een uiteindelijk gerechtigde die een natuurlijke persoon is en inwoner van een andere lidstaat. Drie lidstaten (België, Oostenrijk en Luxemburg) passen gedurende een overgangsperiode evenwel een bronbelasting toe - in België woonstaatheffing genoemd - op diezelfde betalin-gen die op hun grondgebied worden verricht. De lidstaten passen de bepalingen van de Europese Richtlijn toe vanaf 1 juli 2005, op voorwaarde dat er overeenkomsten worden afgesloten met sommige afhankelijke of geassocieerde gebieden en dat die gebieden vanaf dezelfde datum de automatische gegevensuitwisseling toepassen waarin is voorzien door de Richtlijn of dat ze gedurende de overgangsperiode de bronbelasting toepassen waarin is voorzien door de Richtlijn. De vijf internationale overeenkomsten die nu door België werden afgesloten, moeten gezien worden binnen dit kader. De bepalingen van de overeenkomsten zijn vergelijkbaar met de bepalingen van de Richtlijn (*), die in het Belgisch recht door de wet van 17 mei 2004 werd omgezet. (*)2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie.