Nieuwe wettelijke afspraken voor jaarlijkse stortingen in het Zilverfonds
Op voorstel van de ministers van begroting en financiën, Johan Vande Lanotte en Didier Reynders, heeft de Ministerraad haar goedkeuring gehecht aan een voorontwerp van wet ter wijziging van de wet op het Zilverfonds.
Op voorstel van de ministers van begroting en financiën, Johan Vande Lanotte en Didier Reynders, heeft de Ministerraad haar goedkeuring gehecht aan een voorontwerp van wet ter wijziging van de wet op het Zilverfonds.
Voortaan zullen wettelijke bepalingen gelden over de hoogte van de jaarlijkse stortingen in het Zilverfonds. De ministerraad voert hiermee de aanbevelingen uit van de Hoge Raad van Financiën. Van bij de oprichting van het Zilverfonds in september 2001 was het van groot belang om het Fonds voldoende zichtbaarheid en geloofwaardigheid te geven door vrij snel een aanzienlijk kapitaal op te bouwen ook al bleven de begrotingsoverschotten eerder beperkt door de tegenvallende conjunctuur. Daarom werd voor de financiering ook gebruik gemaakt van ontvangsten die een impact op de schuldgraad hebben, maar niet op het vorderingensaldo. Vier jaar na de oprichting werden er voor 11.949,2 miljoen euro aan middelen aan het Zilverfonds toegewezen. Dit bedrag zal in 2005 nog aangevuld worden met de opbrengsten van de eenmalige bevrijdende aangifte, waarvoor de Ministerraad een ontwerp van Koninklijk Besluit (*) heeft goedgekeurd. Het gestorte bedrag zal bijgevolg tegen eind 2005 oplopen tot ongeveer 12.390,15 miljoen euro. In 2000 werd voor het eerst sinds lang opnieuw een begrotingsevenwicht, zelfs een beperkt overschot, gerealiseerd. In tegenstelling tot vele andere Europese lidstaten slaagde België erin om dit begrotingsevenwicht te vrijwaren in een economisch moeilijke periode. Op korte termijn bestaat de budgettaire uitdaging er vooral in om dit evenwicht een blijvend structureel karakter te geven. Dit moet dan de basis vormen voor het opbouwen van structurele overschotten op middellange termijn (vanaf 2007). De opbouw van overschotten is noodzakelijk voor een voldoende snelle schuldafbouw. De budgettaire marge die ontstaat door de dalende interestlasten kan op termijn aangewend worden voor de financiering van de budgettaire impact van de vergrijzing. De aanpassing van de oorspronkelijke wet op het Zilverfonds heeft een dubbel doel. Enerzijds wordt de financiering van het Zilverfonds voor de toekomst wettelijk vastgelegd en worden zo meer garanties geboden. Anderzijds wordt de band tussen de financiering van het Zilverfonds en het gevoerde budgettaire beleid, meer bepaald de gerealiseerde begrotingsoverschotten, versterkt. Er wordt vanaf 2007 tot 2012 een duidelijk financieringspad voor het Zilverfonds uitgetekend. Zo wordt er voor 2007 een bedrag van 0,3% van het BBP toegewezen. Dit bedrag wordt in de periode 2008-2012 jaarlijks verhoogd met 0,2% van het BBP. In 2012 wordt door toepassing van deze bepaling dus een bedrag van 1,3% van het BBP toegewezen aan het Zilverfonds. Bovendien zal deze financiering in tegenstelling tot wat nu het geval is, in hoofdzaak moeten bestaan uit de toewijzing aan het Fonds van gerealiseerde vorderingenoverschotten. Het bedrag aan financiering voortvloeiend uit operaties die enkel de schuld verminderen zonder verdere impact op het vorderingensaldo wordt tot 2010 beperkt tot 250 miljoen euro per jaar en voor de daaropvolgende jaren tot 500 miljoen euro. (*) Dit ontwerp van Koninklijk Besluit heeft tot doel de opbrengst van de eenmalige bevrijdende aangifte (ongeveer 496,2 miljoen euro), verminderd met de bedragen die zijn gereserveerd voor toewijzing aan de Gewesten (75 miljoen euro), alsook het saldo van de zgn. Credibe-operatie (19,75 miljoen euro), toe te wijzen aan het Zilverfonds conform de gemaakte afspraken.