Invoering van een mobiliteitsvergoeding als alternatief voor de bedrijfswagen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt een voorontwerp van wet goed waardoor de werknemer die dat wenst zijn bedrijfswagen kan inruilen tegen een mobiliteitsvergoeding.
Om de verwachtingen in te lossen, moet de mobiliteitsvergoeding over drie essentiële eigenschappen beschikken:
- ze moet volledig vrijwillig tot stand kunnen komen en zowel de werkgevers als de werknemers moeten volledig vrij kunnen kiezen of ze er al dan niet aan deelnemen
- ze moet een sociaal en fiscaal statuut krijgen dat concurrentieel is met dat van de bedrijfswagen
- ze moet neutraal zijn voor alle partijen: werkgever, werknemer en overheid. Geen van hen mag enig substantieel nadeel of voordeel ondervinden ten gevolge van de keuze voor een mobiliteitsvergoeding.
Omdat de mobiliteitsvergoeding betrekking heeft op het arbeidsrecht, het sociaal zekerheidsrecht en het fiscaal recht, is het voorontwerp opgevat als een autonome wet die de mobiliteitsvergoeding invoert en de vervanging van de bedrijfswagen door die mobiliteitsvergoeding organiseert. Vanuit deze autonome wet worden ook de noodzakelijke aanpassingen gedaan aan wetten uit het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 92).
De mobiliteitsvergoeding bestaat uit een bedrag dat de werknemer ontvangt in ruil voor zijn bedrijfswagen. Het bedrag van de vergoeding komt overeen met de waarde van het gebruiksvoordeel van de ingeleverde bedrijfswagen. Deze waarde komt overeen met 20% van 6/7e van de cataloguswaarde van het voertuig. Deze waarde wordt verhoogd met 20% indien de werknemer over een tankkaart beschikte. De mobiliteitsvergoeding heeft de verdwijning van de door de werknemer gebruikte bedrijfswagen tot gevolg evenals de verdwijning van alle andere voordelen die eraan verbonden zijn: tankkaart, winterbanden, enz.
Indien de werknemer achtereenvolgens over verschillende bedrijfswagens beschikte in de loop van de 12 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de toekenning van de mobiliteitsvergoeding, wordt die laatste berekend op basis van de bedrijfswagen waarover hij het langst beschikte in de loop van deze 12 maanden. Indien de werknemer tegelijkertijd over verschillende bedrijfswagens beschikt bij dezelfde werkgever, kan hij slechts één mobiliteitsvergoeding ontvangen, berekend op basis van het voertuig dat hij heeft ingeleverd. Indien hij gelijktijdig verschillende bedrijfswagens inlevert, dan kiest hij diegene die moet dienen als basis voor de berekening van de mobiliteitsvergoeding.
De mobiliteitsvergoeding vormt een voordeel van alle aard belastbaar binnen het fiscaal recht. De mobiliteitsvergoeding is bedoeld om de mobiliteitskosten van de werknemer te vergoeden, meer bepaald de kosten tussen zijn woonplaats en plaats van tewerkstelling.
Hierdoor wordt geen enkele vrijstelling toegekend op verplaatsingsvergoedingen betaald door de werkgever als tussenkomst in het woon-werkverkeer, dit ongeacht het vervoermiddel.
Het voorontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State.