Onmiddellijke aanhoudingen en beveiligingsperiodes
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet betreffende de voorlopige hechtenis voor wat de onmiddellijke aanhouding betreft en tot invoering van de beveiligingsperiode.
Het voorontwerp heeft tot doel:
- de drempel om een onmiddellijke aanhouding te kunnen vorderen te verhogen tot drie jaar om het onterechte gebruik ervan voornamelijk bij verstekvonnissen in te dijken, wat een belangrijke invloed zal hebben op de dagpopulatie van gedetineerden zonder dat er aan veiligheid wordt ingeboet
- de mogelijkheid geven aan de bodemrechter om een beveiligingsperiode uit te spreken
Het voorontwerp stelt dat de hoven en rechtbanken de onmiddellijke aanhouding kunnen gelasten van de beklaagde of de beschuldigde wanneer ze hem tot een gevangenisstraf van drie jaar of meer, zonder uitstel, veroordelen, dit wanneer te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde zich aan de uitvoering van de straf zal trachten te onttrekken.
Tot slot heeft de bodemrechter voor bepaalde zeer ernstige misdrijven, zoals terroristische feiten, verkrachting of ontvoering van minderjarigen met de dood tot gevolg, of wanneer de rechtspraak een levenslange opsluiting uitspreekt, de mogelijkheid een beveiligingsperiode uit te spreken, voor de afloop waarvan geen voorwaardelijke
invrijheidsstelling mogelijk is.
Het voorontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State.