Nationale erkenning van de slachtoffers van de terreurdaden van 22 maart 2016
Precies één maand na de aanslagen van 22 maart 2016 in het Brusselse metrostation Maalbeek en in de luchthaven van Zaventem licht de federale regering de maatregelen toe om Belgische slachtoffers van terreurdaden te ondersteunen in hun verwerkingsproces. Er komt onder meer een statuut van nationale erkenning voor slachtoffers van terreurdaden, en er wordt proactief contact gezocht met de slachtoffers en hun nabestaanden om hen te begeleiden naar de gepaste ondersteuning.
Op initiatief van de premier keurde de ministerraad vandaag een pakket maatregelen goed van minister van Justitie Koen Geens, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block en minister van Defensie Steven Vandeput om Belgische slachtoffers van terreurdaden zo goed mogelijk te ondersteunen. Daarmee willen ze duidelijkheid scheppen voor de slachtoffers van de dramatische gebeurtenissen van 22 maart 2016. Alle departementen bundelen hun krachten om deze mensen optimaal bij te staan.
Er werd een uniek aanspreekpunt opgericht in de schoot van het Slachtofferfonds bij de FOD Justitie. De verschillende betrokken diensten stellen hiervoor volgende middelen ter beschikking:
- de FOD Justitie stelt twee medewerkers ter beschikking voor de coördinatie en aansturing
- de FOD Sociale Zekerheid, DG War, stelt twee medewerkers ter beschikking om proactief telefonisch contact te leggen met de slachtoffers en hun nabestaanden
- het Instituut voor Veteranen Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO) stelt sociaal assistenten ter beschikking om de slachtoffers en hun nabestaanden proactief op te sporen op het terrein en individueel te begeleiden naar de ondersteunende dienstverlening die de regering op poten zet.
Het uniek loket is bereikbaar op het unieke telefoonnummer 0471 12 31 24 en via het e-mailadres terrorvictims@just.fgov.be.
Statuut nationale erkenning
Onder leiding van de ministers van Sociale Zaken en van Defensie is een statuut van nationale erkenning uitgewerkt. Dit statuut is vergelijkbaar met dat van de oorlogsslachtoffers en garandeert noodhulp aan Belgische slachtoffers van terreurdaden. Afhankelijk van het geval kunnen ze rekenen op:
- een gegarandeerd pensioen
- de levenslange en volledige terugbetaling van medische kosten (fysieke en psychisch) die het gevolg zijn van de aanslagen
- een slachtofferkaart die hen bepaalde voordelen biedt.
Via het Slachtofferfonds kunnen de slachtoffers en hun nabestaanden, in afwachting van een statuut van nationale erkenning, ook aanspraak maken op financiële noodhulp. De wet van 1985 zal aangepast worden en zal van toepassing zijn op de reeds ingediende verzoekschriften:
- het maximumplafond voor noodhulp (financiële hulp nog voor het vooronderzoek en de gerechtelijke procedure zijn afgelopen) wordt opgetrokken van 15.000 naar 30.000 euro
- het maximumplafond voor hoofdhulp (tegemoetkoming voor de geleden schade) wordt opgetrokken van 62.000 naar 125.000 euro
- dit geldt voor zowel de fysieke als psychisch menselijke schade.
Via een uitvoeringsbesluit zullen bepaalde voorwaarden versoepeld worden:
- er is geen vonnis door de rechter nodig om aanspraak op hulp te maken in geval van terreurdaden
- landgenoten die het slachtoffer worden van terreurdaden in een land buiten België waar geen regeling bestaat voor dit soort gebeurtenissen, kunnen eveneens hulp krijgen van het Slachtofferfonds. Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht. Hierdoor zouden bijv. Belgische slachtoffers van de aanslag in Sousse in Tunesië ook een verzoek tot ondersteuning kunnen indienen;
- het dossier dient ten laatste 3 jaar na de feiten ingediend zijn.
Het Slachtofferfonds wordt gevraagd om een forfaitair voorschot van 5.000 euro toe te kennen aan de gehospitaliseerde slachtoffers (voor de hospitalisatiekosten) en aan de naasten van de overleden slachtoffers (voor de begrafeniskosten) op eenvoudige aanvraag, zonder voorlegging van facturen.
Alle slachtoffers die een aanvraag indienen, kunnen rekenen op financiële hulp die ook hun morele schade dekt.