Overeenkomst tussen België en Spanje over belastingen op inkomen en vermogen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders een voorontwerp van wet goed dat instemt met twee avenanten die de overeenkomst tussen België en Spanje wijzigen over het vermijden van dubbele belasting en over het voorkomen van belastingontduiking voor inkomen en vermogen.
Het avenant van 2 december 2009 wijzigt artikel 26 van de overeenkomst* over de inlichtingenuitwisseling van fiscale aangelegenheden. Het artikel laat toe om bankgegevens uit te wisselen. De uitwisseling van inlichtingen met Spanje wordt hierdoor aangepast aan de laatste versie van de overeenkomstige bepaling van het OESO-model van belastingverdrag. Deze aanpassing kadert in een wereldwijd proces om de internationale samenwerking in belastingzaken te versterken.
Het avenant van 2014 wil dat de belastingen die voor de staatkundige onderdelen en plaatselijke gemeenschappen van de overeenkomstsluitende Staten worden geheven, onder de werkingssfeer van de uitwisseling van fiscale inlichtingen vallen.
De belangrijkste kenmerken van artikel 26 die gewijzigd zijn door de avenanten zijn:
- de uitgewisselde inlichtingen zijn de inlichtingen die relevant zullen zijn om de bepalingen van de overeenkomst en van de interne wetgeving over de beoogde belastingen van artikel 26 toe te passen
- de beoogde Belgische belastingen zijn alle belastingen (directe of indirecte) die door en voor de federale regering worden geheven
- de Staat die om inlichtingen wordt gevraagd, moet die inlichtingen inwinnen, zelfs indien ze enkel nuttig zijn voor de andere Staat
- de inlichtingenuitwisseling wordt uitgebreid tot inlichtingen die in het bezit zijn van banken. Daardoor zal de Belgische belastingadministratie inlichtingen kunnen verkrijgen van bankinstellingen uit Spanje, waardoor een belastingplichtige aan de Belgische belasting onderworpen kan worden.
De avenanten worden binnenkort aan de instemming van het federaal parlement voorgelegd.
De avenanten werden door de interministeriële conferentie "Buitenlands Beleid" als gemengde verdragen beschouwd en moeten dan ook aan de instemming van de parlementen van de gewesten en gemeenschappen worden voorgelegd.
* van 14 juni 1995