Wetswijziging teruggave onrechtmatig toegekende cultuurgoederen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet rond de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse staten zijn gebracht.
Het voorontwerp van wet zet de richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van Europa om in het Belgische recht door de wet van 28 oktober 1996 rond de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse staten zijn gebracht, te wijzigen. De belangrijkste wijzigingen zijn:
- de uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle cultuurgoederen die door een lidstaat zijn omschreven als nationaal artistiek, historisch of archeologisch bezit
- de versterking van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten door gebruik te maken van het informatiesysteem interne markt (IMI)
- de uitvoering van een termijnverlenging van zes maanden om na te gaan of het in een andere lidstaat ontdekte cultuurgoed wel degelijk een cultuurgoed is
- de verlenging van een verjaringstermijn van een vordering tot teruggave, met drie jaar
- de verplichting om een bezitter van een cultuurgoed te laten aantonen dat hij met de nodige zorgvuldigheid te werk is gegaan bij de verwerving van het goed. Er wordt een niet-limitatieve lijst met criteria opgesteld waarmee bepaald kan worden of de bezitter bij de verwering van het cultuurgoed de nodige zorgvuldigheid heeft uitgeoefend.
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Na advies wordt het ter ondertekening aan het Staatshoofd voorgelegd.
Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht.