Bijkomende financiële middelen voor de inschakeling van risicogroepen - ingroeibanen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Kris Peeters een ontwerp van koninklijk besluit goed rond de toekenning van bijkomende middelen aan de sectoren die inspanningen leveren ten voordele van de inschakeling van risicogroepen en meer bepaald op het vlak van ingroeibanen.
In het kader van het relanceplan werd eind 2012 een bepaling ingeschreven in de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) die tot doel heeft om aan sectoren die reeds voldoende inspanningen leveren ten voordele van de inschakeling van risicogroepen, extra financiële middelen te geven wanneer ze bijkomende projecten organiseren ten voordele van de inschakeling van de risicogroepen waarvoor ze verplicht minstens 0,05% van de loonmassa moeten voorbehouden.
In het koninklijk besluit van 26 november 2013 werd bepaald dat de voornoemde bijkomende projecten zich moeten richten op jongeren (-26 jaar) en dat de betrokken sectoren hiervoor partnerschapsakkoorden moeten sluiten met ondernemingen, onderwijs- of opleidingsinstellingen of regionale bemiddelings- of opleidingsdiensten.
Tijdens de begrotingscontrole van maart 2015 werd beslist om in te zetten op ingroeibanen. Daarom moest het aandeel van de 0,10% voor de risicogroepen dat besteed moet worden aan jongeren (-26 jaar) worden verhoogd tot de helft van de 0,10%.
Enkel paritaire comités die in het kader van de risicogroepen 0,05% besteden aan de creatie van ingroeibanen voor -26-jarigen kunnen een project laten goedkeuren.
Het ontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Nationale Arbeidsraad en vervolgens aan de Raad van State.
ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013 tot uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)